De Kruisweg

 

1e kruiswegstatie:

Jezus op de Olijfberg (Lucas 22:39-46). Op de Olijfberg bad Jezus tot Zijn Vader om de beker van Hem weg te nemen die Zijn dood op het kruis betekende. Dit toonde de menselijkheid van Jezus (Lucas 22:39-46). Het is niet moeilijk voor te stellen hoe gespannen Hij moet zijn geweest over de gebeurtenissen die Hij spoedig zou meemaken. Er komt een moment in het leven van alle Christenen waarop ook zij moeten kiezen tussen Gods wil en hun eigen wil. Die keus, zoals ook de keuze van Jezus, laat zien in hoeverre we toegewijd en gehoorzaam zijn aan God, en laat de ware aard van ons hart zien. Hoewel Jezus het lot kende dat Hij tegemoet ging, toen Hij op de Olijfberg tot God bad om een andere afloop, was Zijn gebed dat de wil van de Vader gedaan zou worden, ongeacht wat de toekomst Hem, Jezus, zou brengen. Zelfs toen Hij aan het kruis genageld was en Zijn levensadem Hem ontglipte, leerde Jezus ons nog steeds het belang van gehoorzaamheid aan Gods Woord, en het belang van een vertrouwen op God in alle omstandigheden.

2e kruiswegstatie:

Jezus wordt verraden door Judas en gearresteerd (Lucas 22:47-48).
Judas werd niet alleen een van de meest verachtte mensen in de geschiedenis toen hij Jezus verraadde, maar hij roept ook blijvend elke Christen in herinnering dat er momenten zijn geweest waarop zij overstag zijn gegaan voor de verleiding om te zondigen. Wanneer een Christen struikelt en zondigt, dan is dat voor hem als het verraden van Hem die Zijn leven voor ons gaf. Dat verraad is des te groter wanneer de zonde een keuze is, waarvoor weloverwogen afstand gedaan wordt van geestelijke overtuiging (Lucas 22:47-48). Judas leefde in Jezus’ nabijheid en zat jaren aan Zijn voeten om van Hem te leren. Maar omdat zijn hart niet werkelijk veranderd was door de kracht van de Heilige Geest, zakte hij weg toen Satan hem in verleiding bracht. Als gelovigen moeten we “onszelf onderzoeken” om te zien of wij werkelijk geloven (2 Korintiërs 13:5).

3e kruiswegstatie:

Jezus wordt veroordeeld door het Sanhedrin (Lucas 22:66-71).
Het Sanhedrin, de raad van oudsten die bestond uit zeventig priesters en schriftgeleerden en één hogepriester, eiste dat Pilatus Jezus ter dood liet brengen. Dit voorval is een waarschuwing voor alle Christenen om ervoor te waken dat wij onszelf niet verheerlijken door zelfzuchtig over anderen te oordelen. Bijbelse kennis en verheven posities in deze wereld schieten nog steeds ver tekort bij heilige volmaaktheid. Trotse gedachten kunnen gemakkelijk de val veroorzaken van zelfs de meeste vrome mensen. De Bijbel leert ons om eerbied te hebben voor hogergeplaatsten, maar uiteindelijk moeten Gods wil en Gods Woord in onze levens overheersen. Aan Christenen is een doop met Gods Heilige Geest geschonken voor troost, lering en sturing in elke situatie, waardoor zij elke beslissing kunnen nemen in overeenstemming met Gods volmaakte wil. Feitelijk doet dat onze individuele behoefte aan religieuze leiders zoals het Sanhedrin teniet. Het Joodse volk vertrouwde het hoogste religieuze gezag toe aan het Sanhedrin. Dat leidde tot corruptie onder vele van de priesters en schriftgeleerden van het Sanhedrin. Toen Jezus een lering begon te onderrichten die hun gezag ondermijnde, spanden ze tegen Hem samen en eisten uiteindelijk Zijn kruisiging door de Romeinse overheid (Lucas 22:66-71).

4e kruiswegstatie:

Petrus ontkent Jezus (Lucas 22:54-62).
Na de arrestatie van Jezus beschuldigde een aantal mensen die daarbij aanwezig waren geweest Petrus ervan dat hij een volgeling van Jezus was (Lucas 22:54-62). Zoals vooraf voorspeld was door Jezus, ontkende Petrus drie maal dat hij Jezus kende. Petrus was een door Jezus geliefde en vertrouwde leerling die vele wonderen persoonlijk zag gebeuren. Hij liep zelfs met Jezus op het water (Matteüs 14:29-31). Desondanks liet Petrus de zwakheid van de mensheid zien door Jezus te ontkennen uit vrees om ook gearresteerd te worden. Over de hele wereld zien Christenen zich nog steeds geconfronteerd met vervolging en vernedering door de ongelovige gemeenschap. Dat varieert van lelijke woorden tot mishandeling en de dood. Mensen veroordelen Petrus wellicht zelfgenoegzaam vanwege zijn ontkenning van Jezus en zijn angst voor wat de Romeinen hem zouden aandoen wanneer zij zouden ontdekken in welke relatie tot Jezus hij stond, maar hoeveel Bijbelgelovende Christenen kunnen zeggen dat zij nooit gezwegen hebben over hun geloof toen er discriminatie dreigde (openbaar of in besloten kring)? Zo’n stilzwijgen toont de zwakte van de mensheid. Petrus’ geloof was onvolkomen, hoofdzakelijk omdat hij op dat moment de Heilige Geest nog niet ontvangen had. Nadat de Geest met Pinksteren in de harten van de gelovigen was gekomen (Handelingen 2), was Petrus een moedige leeuw van geloof, die nooit angst had om zijn Heer te verkondigen.

5e kruiswegstatie:

Jezus wordt berecht door Pontius Pilatus (Lucas 23:13-25).
Naar de huidige juridische maatstaven is het onwaarschijnlijk dat Jezus in enig gerechtshof veroordeeld zou zijn, in het bijzonder omdat er geen daadwerkelijk bewijs tegen Hem aangebracht kon worden. Pontius Pilatus kon Jezus niet schuldig bevinden voor iets wat Hij gedaan had en wilde Hem vrijlaten (Lucas 23:13-24), maar het Sanhedrin eiste dat Pilatus Zijn executie zou opdragen. Het Sanhedrin, dat heerste overeenkomstig de strikte Wet van Mozes en tradities, beschouwde Jezus als een grote bedreiging voor hun heerschappij over de Joden. Jezus leerde het volk dat verlossing verkregen werd door de genade van God en niet door de naleving van de vele principes die door het Sanhedrin vastgelegd waren. Zo’n lering ondermijnde niet alleen het gezag van de religieuze leiders, maar vormde ook een serieuze bedreiging voor hun broodwinning. Tot op de dag van vandaag is de boodschap van verlossing door de macht en keuze van God – dus niet door onze eigen verdiensten – niet populair. In hun afvallige natuur willen mensen altijd hun eigen verlossing teweegbrengen of althans daar deels een rol in spelen, zodat we tenminste een deel van de overwinning naar ons toe kunnen trekken. Maar verlossing komt van de Heer, die Zijn lof met geen ander deelt (Jesaja 42:8).

6e kruiswegstatie:

Jezus wordt gegeseld en gekroond met een doornen kroon (Marcus 15:15-17).
Meer dan vijfhonderd jaar voordat Maria de moeder van Jezus werd, profeteerde Jesaja reeds dat Jezus om onze zonden doorboord zou worden (Jesaja 53:3-6) en gebroken om onze wandaden. Zijn striemen zouden ons genezing brengen. De genezing waar het in deze verzen over gaat betreft geestelijke genezing, of genezing van de zonde. Vergeving van zonden, en weer bij God in de gunst komen, wordt vaak voorgesteld als een genezende handeling.

7e kruiswegstatie:

Jezus neemt Zijn kruis op (Johannes 19:17).
Toen Jezus Zijn kruis opnam, droeg Hij meer dan alleen hout. Zonder dat de vele kijkers op die dag het beseften, droeg Jezus de zonden van de mensheid. Hij ging de straf tegemoet die deze zonden verdienden. Hij zou deze straf op zich nemen ten behoeve van de mensheid. Jezus roept ons op in Matteüs 16:24: "Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen.” Hij onthult ook dat dit geen keuzemogelijkheid is: “Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard” (Matteüs 10:38). Ons kruis, een executiewerktuig, opnemen, betekent dat wij voor onszelf moeten sterven om te kunnen leven als een geheel nieuwe schepping (2 Korintiërs 5:17) in dienst van Christus en in gehoorzaamheid aan Christus. Dit betekent dat we onze wil, onze ambities en onze wensen overleveren aan God. We moeten niet ons eigen geluk als hoofddoel nastreven, maar bereid zijn om van alles afstand te doen en zelfs ons leven op te offeren, indien nodig.

8e kruiswegstatie:

Simon van Cyrene helpt Jezus om Zijn kruis te dragen (Lucas 23:26).
Simon van Cyrene mag gezien worden als een slachtoffer van de omstandigheden. Hij was zeer waarschijnlijk naar Jeruzalem gekomen voor de Pesachfestiviteiten en wist waarschijnlijk weinig over de gebeurtenissen van die dag. We weten heel weinig over Simon van Cyrene omdat hij niet meer genoemd wordt in de Bijbel nadat hij hielp om het kruis te dragen waar Jezus aan genageld zou worden (Lucas 23:26). Omdat hij door de Romeinse soldaten werd opgedragen om te helpen, weigerde hij niet, waarschijnlijk uit angst zijn eigen leven te verliezen gezien de omstandigheden. Anders dan Jezus, die Zijn kruis vrijwillig droeg, werd Simon van Cyrene “verplicht” of gedwongen om het te dragen. Als Christenen moeten we gewillig delen in het lijden van Jezus, zoals Paulus ons aanmoedigt: “Schaam je er dus niet voor om van onze Heer te getuigen; schaam je ook niet voor mij, die omwille van hem gevangen zit, maar deel in het lijden voor het evangelie, met de kracht die God je geeft” (2 Timoteüs 1:8).

9e kruiswegstatie:

Jezus ontmoet de vrouwen van Jeruzalem (Lucas 23:27-31).
Toen Jezus op Zijn weg naar de kruisiging de weeklagende vrouwen zag en enkele van Zijn leerlingen, waarschuwde Hij hen dat zij niet om Hem moesten huilen, maar dat hun verdriet moest uitgaan naar henzelf en de levens van hun kinderen. Hij zei dit met het oog op het groeiende kwaad in Jeruzalem (Lucas 23:27-31). Ondanks dat Hij zelf veel pijn en persoonlijke vernedering leed, was Jezus niet bezorgd om Zichzelf, maar om de levens en zielen van de mensen die het gevaar liepen eeuwig verloren te gaan vanwege de zonden in hun leven. Dezelfde waarschuwing geldt voor Christenen vandaag de dag; wij moeten ervoor waken dat onze bezorgdheid om deze wereld geen voorrang krijgt boven onze toewijding en gehoorzaamheid aan God. Jezus zei: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld” (Johannes 18:36), en als hemelburgers moet onze aandacht daarop gericht zijn.

10e kruiswegstatie:

Jezus is gekruisigd (Lucas 23:33-47).
Tweeduizend jaar na dato is het moeilijk voor te stellen hoe gruwelijk het moet zijn geweest voor Jezus' naasten om machteloos toe te kijken hoe de spijkers door Zijn handen en voeten in het hout geslagen werden waarop Hij Zijn laatste adem in menselijke gedaante zou uitblazen (Lucas 23:44-46). Zijn dierbaren en leerlingen begrepen nog niet volledig wat de betekenis was van deze gebeurtenis. Zij konden nog niet begrijpen dat deze slechte mensendaad het resultaat was van een Goddelijk plan en de voorbereiding van de verlossing van allen die in Christus zouden geloven. Voor ons vandaag de dag geldt: “Hoe zullen wij dan aan die straf ontkomen wanneer we geen acht slaan op de zoveel meer omvattende redding?” (Hebreeën 2:3). “Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige op aarde die de mens redding biedt" (Handelingen 4:12).

11e kruiswegstatie:

Jezus belooft Zijn Koninkrijk aan de gelovige misdadiger (Lucas 23:43).
Het is mogelijk dat de misdadiger die naast Jezus gekruisigd werd, begreep dat het leven voor Jezus niet ten einde kwam, maar dat Hij overging vanuit de stoffelijke wereld naar de eeuwige belofte van waaruit Hij afkomstig was, om voor de mensheid goeds te bereiken. De misdadiger zou een van de eersten worden die het paradijs zou betreden door genade middels geloof in Jezus Christus (Efeziërs 2:8-9). Jezus zei de misdadiger dat hij nog die dag bij Hem in het paradijs zou zijn, omdat hij de Zoon van God aanvaard had en in Hem geloofde. Dit is duidelijk een voorbeeld van de waarheid dat een mens gered wordt door genade middels geloof, en niet door goede werken, zoals degenen die Jezus vervolgden en veroordeelden het volk wilden laten geloven.

12e kruiswegstatie:

Jezus spreekt vanaf het kruis met Zijn moeder en leerlingen (Johannes 19:26-27).
Zelfs op het moment van Zijn dood vond Jezus de behoeften van anderen belangrijker dan Zichzelf. Toegenegen gaf Hij de zorg voor Zijn moeder in handen van Zijn geliefde leerling Johannes (Johannes 19:27). Zijn hele leven, inclusief Zijn dood, geeft ons het voorbeeld dat de behoeften van anderen belangrijker zijn dan wat we zelf nodig hebben, waarbij alles aan de volmaakte wil van God onderworpen wordt. De bereidheid om te gehoorzamen aan Zijn Woord, en dit met daden te laten zien door trouw dingen op te offeren voor minder bedeelden, zijn kenmerkende aspecten van het ware Christelijke leven.

13e kruiswegstatie:

Jezus sterft op het kruis (Lucas 23:44-46).
Op het moment van Jezus' dood scheurde het voorhangsel van de Tempel dat de mensen scheidde van het Heilige der heiligen, van boven naar beneden. Dit was afschrikwekkend voor alle Joden die dat zagen gebeuren, omdat zij zich niet realiseerden dat dit het einde van het Oude Verbond symboliseerde en het begin van het Nieuwe Verbond. De mensen zouden niet langer van God gescheiden hoeven zijn vanwege de zonde, maar we kunnen nu in gebed moedig tot de troon van genade naderen voor de vergeving van onze zonden. Het leven en de offerdood van Jezus hebben de zondebarrière verwijderd en verlossing door genade voor alle mensen mogelijk gemaakt.

14e kruiswegstatie:

Jezus wordt in het graf gelegd (Lucas 23:50-54).
Toen Jezus gestorven was en van het kruis genomen was, werd Hij in een graf gelegd dat geschonken was door een man die Josef heette, uit de Joodse stad Arimatea (Lucas 23:50-54). Josef was ook lid van het Sanhedrin, maar was tegen het proces en de kruisiging van Jezus geweest. Josef geloofde heimelijk dat Jezus de Messias volgens de Schrift was, maar vreesde de gevolgen als hij in het openbaar zijn geloof zou bekennen (Johannes 19:38). Toen Jezus gestorven was, ging Josef in het geheim naar Pilatus en vroeg het lichaam van Jezus, zodat hij een gepaste begrafenis kon verzorgen.

Het grote offer van Jezus werd niet alleen de verzoening voor de zonden van de mensheid, maar ook de zege die de dood zou verslaan en overwinnen. De dood zou anders het onvermijdelijke lot zijn geweest van alle mensen die geboren waren onder de zondevloek. De zonde brengt een eigen onvermijdelijke straf met zich mee, en die straf is de dood. Onze Schepper is rechtvaardig en eerlijk, en eiste daarom dat de straf voor de zonde betaald zou worden. Maar omdat God naast eerlijk ook liefhebbend en genadig is, zond Hij Zijn eniggeboren Zoon om de straf voor onze zonden te betalen, in de wetenschap dat wij anders voor alle eeuwigheid verdoemd zouden zijn (Johannes 3:16). Gods liefde en genade blijken ruimschoots uit de woorden van Jezus toen Hij stervend aan het kruis hing en God vergeving vroeg voor de mensen die Hem in hun onwetendheid vermoordden (Lucas 23:34). Het is makkelijk om te veronderstellen dat de onwil van mensen om zich volledig in gehoorzaamheid te onderwerpen aan Gods Woord en wet veroorzaakt wordt door hun gebrek aan kennis en wijsheid. De ironie van die veronderstelling is dat deze onwetendheid, die leidde tot de dood van Jezus op het kruis, tot geestelijke dood leidt. Namelijk voor mensen in onze huidige tijd die niet in staat zijn om diezelfde onwetendheid te overwinnen. De zondige mens die weigert om het geschenk van verlossing te aanvaarden dat Jezus mogelijk heeft gemaakt door Zijn offer, is zeker het resultaat van opstandige onwetendheid en van de zonde die de mens afzondert van de wijsheid van God.