Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch

Vereerd sinds 1380

Feestdag: 7 juli

Uit kronieken blijkt, dat men vanaf 1380, een kleine twee eeuwen nadat met de bouw van de Sint Jan in Den Bosch was begonnen, het beeld van de Heilige Maagd begon te vereren en er bedevaarten naar toe te maken. In dat jaar werd het genadebeeld gevonden in een van de bouwloodsen van de Sint Jan. Er werd nl. nog steeds aan de bouw van de kerk gewerkt en het zou nog vele jaren duren voor deze voltooid was. Deskundigen stelden vast, dat het beeld in het begin van de dertiende eeuw gemaakt moet zijn. Het is waarschijnlijk afkomstig uit de eerste Sint Janskerk, die in 1280 gesloopt werd om vervangen te worden door een nieuwe. Het beeld is 1 meter 15 hoog en is gesneden uit eikenhout. Maria wordt in staande houding voorgesteld. In de rechterhand heeft Maria een appel; op de linkerarm draagt Zij het kindje Jezus. De kapel van de Heilige maagd in de nieuwe Sint Jan groeit al snel uit tot een bedevaartsoord. Het miraculeuze beeld trekt pelgrims uit alle delen van Europa. Er vinden talloze wonderen plaats en de Mariaverering wordt steeds uitbundiger.

In de strijd tegen de heerschappij van Spanje was in 1603 prins Maurits met een leger voor de derde maal voor ’s-Hertogenbosch verschenen, om de stad in te nemen, doch tevergeefs. Het jaar 1629 bracht een belangrijke ommekeer in de geschiedenis van 's-Hertogenbosch. Frederik Hendrik (een zoon van Willem de Zwijger en een halfbroer van Maurits) kwam in 1629 met een leger van 40.000 man opdagen, terwijl 150 schepen de stad vanaf de Maaskant insloten. Tijdens het beleg werd het beeld van de Zoete Moeder tegenover de preekstoel in de Sint Janskerk op een troon geplaatst en dagelijks kwamen de katholieken bidden, onder leiding van Michael Ophovius (de bisschop zonder vrees). Na een beleg van vier en een halve maand bezweek de stad op 14 september en werd deze veroverd op de katholieke Spanjaarden. Frederik Hendrik was opperbevelhebber van het Staatse leger en dus protestant. Het probleem is dat hij de katholieke kerk verbiedt. Het Staatse bestuur wil dat iedereen protestant wordt.

Bij de capitulatie was bedongen, dat de geestelijken alle beelden, schilderijen en kerkelijke ornamenten mochten behouden, doch de soldaten van Frederik Hendrik stoorden zich daaraan niet; zij begonnen hun vernielzucht in de Sint Jan. Toen drongen twee Karmelieten de kerk binnen, grepen het beeld en brachten het bij bisschop Ophovius. Deze achtte het beeld niet veilig in zijn eigen huis en gaf het daarom in bewaring bij Anna van Hambroeck. Deze juffrouw was een vrome vrouw, die tot één van de voornaamste families van de stad behoorde. Men meende dan ook, dat zij door de protestanten zou worden ontzien.Toch achtte Anna het Mariabeeld niet lang veilig in haar woning, zodat zij, op aanraden van de bisschop, besloot, om het naar België te brengen. Zij pakte het beeld in een grote koffer en geraakte daarmede, ondanks de scherpe bewaking, buiten de stadspoort. Gemakkelijk ging de tocht niet want vijandelijke soldaten, die de Meierij afstroopten, ontstalen haar nog drie zilveren kronen van O.L. Vrouw. Toch kwam zij tenslotte op één van de laatste dagen van 1629 veilig met haar schat in Antwerpen aan.

Intussen was ook bisschop Ophovius naar België uitgeweken. Anna van Hambroeck ging hem te Lier opzoeken. Ophovius was jarenlang prior van het Predikherenklooster te Antwerpen en vertrouweling van prinses Isabella Clara Eugenia. Deze Isabella (dochter van de Spaanse koning Philips II) had vernomen, dat de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch naar België was gevlucht. Nu zond zij haar secretaris De La Faille naar de bisschop, om te vragen het beeld naar Brussel te zenden. Na lang aandringen van de prinses gaf bisschop Ophovius uiteindelijk hiertoe toestemming, echter onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat Brussel het beeld nooit als eigendom zou beschouwen en het dus in gunstiger omstandigheden wederom aan ’s-Hertogenbosch zou teruggeven. Hiervan werd een notariële acte opgemaakt, waarvan een gezegeld afschrift werd bewaard. Hieraan is het te danken, dat het beeld van de Zoete Moeder niet voor altijd voor ’s-Hertogen-bosch is verloren gegaan. Eveneens werd in Brussel de jaarlijkse Maria omgang van ’s-Hertogenbosch voortgezet, waarvoor talrijke katholieke Bosschenaren overkwamen. Op 25 maart 1630 werd de Zoete-Lieve-Vrouw naar de proosdijkerk van Sint Géry in Brussel gebracht. Toen Isabella overleed, nam de Spaanse koning Philips IV het bestuur over de Zuidelijke Nederlanden over. Diens broer, kardinaal Ferdinand van Oostenrijk liet het beeld in 1641 overbrengen naar de kerk van Koudenberg te Brussel.

In Brussel wordt de verering van Onze Lieve Vrouw van 's-Hertogenbosch voortgezet. De Sint Jan is inmiddels weer een katholieke kerk en het aloude Mariabeeld wordt erg gemist. Na 1840 probeert men het beeld naar Den Bosch terug te halen. Steeds vuriger werd de wens, om de Zoete Moeder op haar oude plaats te zien terugkeren. Maar Brussel bleek niet genegen, om de eenmaal verworven schat af te staan. Men beweerde daar, dat de rechten van Den Bosch, door zo lange tijd, verjaard waren. Toen kwam het bestuur van het bisdom ’s-Hertogenbosch in handen van Mgr. J. Zwijsen, een man met stalen wilskracht en doorzettingsvermogen. Door zijn herhaaldelijk en aanhoudend ijveren besloot eindelijk het kerkbestuur van Koudenberg in het najaar van 1853, om het wonderbeeld aan ’s-Hertogenbosch terug te geven, nadat een gelijkend beeld voor de St. Jacobskerk te Brussel was gemaakt. Om het beeld terug te halen, zond Mgr. Joannes Zwijsen de heer P.W. van Liempt, plebaan van de kathedraal, naar Brussel, met, als metgezel, de kapelaan van Tilburg Joh. van der Lee, een Bosschenaar van geboorte. Zij keerden over Mechelen terug alwaar zij van de kardinaal het oude Mirakelboek in ontvangst namen en plaatsten op 17 december 1853 het beeld in de kapel van het moederhuis der Zusters van O.L. Vrouw van Barmhartigheid te Tilburg. Tot grote vreugde van de zusters en anderen vertoefde de Zoete Moeder daar van 17 tot 26 december. Ter gedachtenis hiervan schonk de algemene overste een gouden hart en een kruisje, welke nog steeds het beeld sieren.

Op St. Jan, het patroonfeest van de kathedraal, zou volgens verlangen van Mgr. Zwijsen, het beeld in haar heiligdom wederkeren. Een noveen, gepreekt door paters Redemptoristen ging aan deze feestdag vooraf en uitbundig was de vreugde van het volk, toen de Zoete Moeder, in een luisterrijke processie, de eeuwenoude Sint Janskerk werd binnengedragen. Voorlopig kreeg het beeld een plaats in de tegenwoordige Sacramentskapel, totdat de Zoete Lieve Vrouw op Lichtmis, 2 februari 1855, in de gerestaureerde Mariakapel wederom haar eeuwenoude troon innam. Na een afwezigheid van 223 jaar was de Zoete Moeder in Haar woning teruggekeerd. Na zijn wijding tot bisschop van 's-Hertogenbosch en aartsbisschop van Utrecht in 1853 neemt mgr. Zwijsen contact op met zijn Mechelse collega, kardinaal Sterckx. Dat blijkt te helpen: het Brusselse kerkbestuur gaat akkoord met de teruggave. In december 1853 keren beeld en Mirakelboek terug naar 's-Hertogenbosch. Op 27 december, het feest van de patroonheilige Sint-Jan de Evangelist, wordt het beeld van de Zoete Moeder in een plechtige processie van de kapel naar het hoogaltaar in de Sint Jan gebracht, gedragen door leden van de Broederschap van Onze Lieve Vrouw en begeleid door de gilden van Den Bosch, Elshout en Mariahout. Op 27 maart 1878 werd het beeld in naam van paus Leo III plechtig gekroond door de bisschop van de stad mgr. Adrianus Godschalk.

Ter ere van het 150-jarig jubileum van de terugkeer van het beeld heeft bisschop Hurkmans van het bisdom 's-Hertogenbosch 2003 uitgeroepen tot Mariajaar. Het begint op 30 april 2003 en eindigt op 27 december. Die dag is het 150 jaar geleden dat het beeld van de Zoete Moeder terugkeerde naar de Sint Jan. Met trompetgeschal en tromgeroffel werd op 30 april jongstleden de viering van het jubeljaar van Maria, de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch, ingezet. In oktober 2003 gaat de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch "op toernee" in het bisdom. Het bisdom wil met de rondgang van het beeld door het diocees gelovigen opnieuw kennis laten maken met Maria. Het miraculeuze Mariabeeld zal in oktober 2003 op vijf plaatsen in het bisdom te zien zijn: Vlijmen, Geldrop, Uden, Wijchen en Tilburg. In het kader van het Mariajaar wordt een speciale jubileumrozenkrans uitgegeven. Het Mariajaar van het bisdom Den Bosch sluit aan bij het 150- jarig jubileum van het 'herstel van de bisschoppelijke hiërarchie' in Nederland in 2003. In 1853 werd bisschop Zwijsen benoemd tot aartsbisschop van Utrecht en bisschop van 's-Hertogenbosch. Daarmee kwam in Nederland een einde aan de status van 'missiekerk' die na de Reformatie door Rome werd ingesteld.

Lied van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch

Lieve Vrouwe, hoor gunstig onze smekingen aan.
O, gij kunt op dit feesttij toch de beden niet versmaen
van de honderden kind'ren uit de stad, u zo waard
die gij, moeder, vol eerbied om uw troon ziet geschaard.
Sla uw ogen, o liefste goedertierenste vrouw
op uw kind'ren, zij bleven u, o moeder getrouw.
Het geloof hunner vaad'ren hielden z'altoos in eer;
voor uw wonderbeeld knielden zij vertrouwvol terneer.
O Maria, o zoetste, o beminn'lijkste maagd,
o gij moeder, wie nimmer tevergeefs wordt gevraagd.
Wees een schutsvrouw den bisschop die uw kind'ren geleidt,
die talenten en krachten aan uw eer heeft gewijd.
O Maria, o zoete Lieve Vrouw dezer stad,
gij waart altoos haar glorie en haar dierbaarste schat.
Geef dat z'immer beware het aloude geloof,
ach gedoog niet, o moeder, dat men 't ooit haar ontroov'.