San Damiano (Italië)


De Madonna van de Rozen, 1961-1981

San Damiano is een gehucht van ± 150 inwoners. Wie er per trein heenreist, stapt in Milaan op de lijn Milaan-Bologna tot Piacenza. Bij het station staan bijna altijd taxi's, die voor vervoer naar San Damiano zorgen. De zieneres van San Damiano is Rosa Quattrini-Buzzini, geboren op 26 januari 1909, weduwe van Giuseppe Quattrini. Zij was ernstig ziek, bijna stervende, en werd verzorgd door haar tante Adèle. Op 29 september 1961, op het feest van de Heilige Aartsengel Michaël, vlak voor de middag, klopte een onbekende vrouw met een hemelsblauwe hoofddoek op haar deur. Zij vroeg om een aalmoes voor pater Pio. Hoewel mamma Rosa zelf maar 1.000 lires in huis had en dan nog geleend ook, gaf zij de vrouw 500 lires. De vrouw vroeg: "Geloof je in pater Pio?" "Ja", zei mamma Rosa, "ik heb veel vertrouwen in hem". Samen baden ze vijfmaal het Onze Vader, het Wees Gegroet en Glorie zij de Vader voor de intenties van pater Pio en de vijf wonden van Onze-Lieve-Heer. Ondertussen raakte de vrouw de wonden van mamma Rosa aan. Toen de vrouw was vertrokken, ging tante Adèle naar haar kamer, waar een Mariabeeldje stond en zei het volgende: "Lieve Madonna, zorgt er alstublieft voor dat die 500 Lires in de handen van pater Pio komen". Toen hoorde zij een zeer krachtige stem, die ongetwijfeld van pater Pio moest komen: "Heb vertrouwen, mamma Rosa wordt genezen". Toen tante Adèle in de keuken kwam, schrok zij, want mamma Rosa deed de afwas. "Tante", riep mamma Rosa "ik ben genezen". Op dat moment waren beiden ervan overtuigd, dat de Heilige Maagd Maria persoonlijk op bezoek was geweest.

In het voorjaar van 1962 was mamma Rosa op bedevaart in San Giovanni Rotondo in Foggia. Hier woonde in een klooster de gestigmatiseerde Kapucijner pater Pio van Pietrelcina. Pater Pio was als biechtvader wereldwijd bekend. Van 's morgens vroeg schoven lange rijen mensen aan, mensen die soms al dagen hun beurt afwachten. De getuigenissen over zijn helder inzicht (dat mensen verstomd kon doen staan) in het hart van de biechtelingen, zijn trefzekerheid, zijn soms harde en doortastende aanpak, maar ook zijn grote hartelijkheid en warme zorg zijn bekend. Terwijl mamma Rosa voor de kerk het rozenhoedje bad, hoorde zij plots iemand roepen: "Rosa, Rosa!" Ze draait zich om en ziet de vrouw met de hemelsblauwe hoofddoek. "Herken je mij?" "Ja", antwoordt mamma Rosa, "u bent de Madonna die voor mijn genezing heeft gezorgd". "Ik ben de Moeder van de Vertroosting en van de Bedroefden. Zeg dat maar in San Damiano en tegen de professor, die geen geloof wilde hechten aan uw genezing. Na de H. Mis zullen we elkaar weerzien bij de heilige tafel en zal ik je tot pater Pio begeleiden". Dat gebeurde en toen zij bij pater Pio kwamen, verdween de vrouw spoorloos. Pater Pio gelast mamma Rosa om gedurende 2 jaar bijstand te gaan verlenen aan zieken. Na 2 jaar wordt tante Adèle ziek en gaat mamma Rosa op verzoek van pater Pio naar huis om haar te verzorgen. Pater Pio zegt: "Je zult een grote gebeurtenis meemaken".

De eerste verschijning boven de Perenboom:

Op 16 oktober 1964 was mamma Rosa alleen thuis. Zij hoorde een stem vanuit de tuin: "Kom, kom!" Mamma Rosa vreesde een illusie, maar de stem riep opnieuw: "Kom hier, kom maar!" Mamma Rosa neemt haar rozenkrans en gaat naar buiten. Plots ziet zij hoe uit de hemel een prachtige wolk vol gouden en zilveren sterren neerdalen tot boven de perenboom. De wolk bevatte ook ontelbare rozenblaadjes in allerlei kleuren. Uit de wolk komt een rode bol te voorschijn; de bol gaat open en de Heilige Maagd wordt zichtbaar in een verblindend licht. Uit Haar handen kwamen grote lichtende stralen vol rozenblaadjes, die op de aarde vielen. Maria was in het blauw gekleed met een witte mantel en een witte gordel. Zij glimlachte tegen mamma Rosa en sprak: "Mijn dochter, ik kom van ver. Zeg tegen de mensen, dat allen moeten bidden, omdat Jezus Zijn Kruis niet langer kan dragen. Ik wil, dat iedereen gered wordt, zowel de slechten als de goeden. Ik ben de Moeder van de Liefde, de Moeder van allen; jullie zijn allemaal mijn kinderen. Daarom wil ik dat allen gered worden. Dit is de reden, dat ik de hele wereld uitnodig tot gebed, want de straffen zijn nabij. Ik zal hier tijdens je leven elke vrijdag terugkomen rond het middaguur en je boodschappen meedelen, die je aan de wereld moet doorgeven". Mamma Rosa zei hierop: "ik ben maar een arme boerin. Men zal mij niet geloven; ze zullen me in de gevangenis gooien".

"Vrees niet", antwoordde Maria; "ik zal voor jou een teken achterlaten. Deze perenboom zal gaan bloeien!" Op hetzelfde moment, dat de Heilige Maagd verdween, was de perenboom overdekt met bloemen en wel zodanig, dat men bijna geen bladeren meer zag. De boom droeg nog vruchten, want deze soort peren worden later geoogst. Ook de tak van een pruimenboom, die Maria even had aangeraakt, stond in bloei. Ondanks de herfstbuien bleven de bloemen drie weken aan de twee bomen. Duizenden mensen hebben dit kunnen aanschouwen. Maria noemt deze plek "Haar Paradijshofje". Vanaf die dag begint de belangrijke missie van Mamma Rosa. De Heilige Maagd blijft verschijnen en haar vele boodschappen geven die voor de hele wereld bestemd zijn, tot haar dood in 1981. Daarna echter zal de Heilige maagd elke eerste vrijdag van de maand komen tot aan het einde van de wereld (einde van deze tijd).

Het ongunstige oordeel van 2 agrarische deskundigen uit Piacenza betekende voor ieder, die de grenzen van het menselijke vernuft kent, een verrassing. Het ontijdig bloeien werd natuurlijk verklaard, omdat men niet aan het plotseling in bloei staan van de boom wilde geloven.
De neven van Lucia van Fatima, de Karmelietes van Coimbre, waren die mening niet toegedaan. Wie kent het stille leed, dat zij vooral gedurende de laatste jaren doorgemaakt heeft, daar de opdrachten van Maria, die ongetwijfeld herders en volk heilzaam zouden hebben geschokt, niet zijn vervuld. Door Lucia aangemoedigd vlogen zij naar Milaan en bereikten vandaar San Damiano om mamma Rosa te spreken en om het wonder van de bloeiende perenboom te zien.

Maria verschijnt meer dan 2.000 keer in San Damiano. Het lijkt onnodig om al deze verschijningen en uitspraken te beschrijven. Ik beperk me dan ook enkele:

19 februari 1966:

“Mijn kinderen, ik ben hier in uw tegenwoordigheid en ik wil u een belangrijke mededeling doen: Ik zal spoedig komen om u een groot licht te brengen. Komt hier aan mijn voeten, vertrouw op mij. Aan hen die in regen, mist en sneeuw hierheen gekomen zijn, is niets overkomen. Ziet, Ik zal u hulp en troost geven. Verenigt u in gebed, want de straffen zullen verschrikkelijk zijn. Uw moeder wacht op u. Ik ben het die u de kus der liefde, der verzoening geef. Vertrouw en u zult gered worden”.

25 februari 1966: 

“Bidt mijn kinderen. Bidt opdat allen kunnen worden verlicht. Bidt en smeek om genade voor uzelf en voor de hele wereld, want Jezus heeft in deze tijd veel geleden”, zegt Onze Hemelse Moeder. “Jezus zweet bloed voor de zondaren. Bidt en laat bidden, bidt voor de bekering van de zondaren, voor de verstokte zondaren, voor de gehele geestelijkheid, opdat zij verlicht worden door een groot licht”.

4 maart 1966:

“Ik ben in uw nabijheid; Ik zal u nooit, nooit verlaten. Het hangt van u af, of u genoeg bidt, opdat de straffen niet zullen komen. Als u het belooft, zal ik het u ook beloven, maar u moet allen komen. U zult voor deze maar ook voor de andere wereld gered worden. Bidt dikwijls tot de H. Geest om u te verlichten, u geloofskracht te geven om iedere moeilijkheid te overwinnen”. 

Pater Pio

21 oktober 1966:

Maria vroeg tijdens deze verschijning om het graven van een put in het Paradijshofje, vlak achter de perenboom. Op 2 december werd op geringe diepte water gevonden. Op 12 meter diepte stootte men echter op rotsgrond. Dit stuk rots, de fameuze "giastra", werd pas op 14 september 1967 door een arbeider doorklieft. Er spoot nu zoveel water uit, dat de pomp het niet meer kon verwerken. Mamma Rosa was echter nog niet tevreden en vroeg om tot 17 meter diepte te graven. Daar vond men een onuitputtelijke hoeveelheid water.
Dit water is niet aan bederf onderhevig als het in plastic flessen e.d. bewaard wordt. Terwijl ze het water tappen, moeten de bedevaarders 10 Weesgegroeten bidden en daaraan driemaal de aanroeping toevoegen: "Miraculeuze Madonna van de Rozen, bevrijd ons naar lichaam en ziel van alle kwalen".

7 juli 1967: 

Maria houdt niet op met het oproepen tot geloof, naastenliefde, heiligheid, het bidden van de rozenkrans, de zegenrijke wapenen. Indringende woorden richt Zij tot de priesters, die naar heiligheid moeten streven. Zij moeten met apostolische ijver het woord Gods verkondigen, zich het lot van de zieken aantrekken en voor alles moeten zij zich bemoeien met de jeugd, die waadt in de zonde van onreinheid.

In 1968 deelt Maria aan mamma Rosa mee tot hoever het aan het Paradijshofje grenzend terrein reikt, waarop een basiliek, een kapel der verschijningen en andere gebouwen bestemd voor Haar Werk dienen te worden opgericht. Verscheidene terreinen werden met dit doel aangekocht.
In 1974 verwierf men het domein Cascinotta, gelegen op een heuvel bij het plaatsje Rizzolo, op ongeveer 5 km. van San Damiano. Dit domein beslaat 44 hectaren, dezelfde oppervlakte als de Vaticaanse Staat. Dit terrein wordt nu de Rozenstad genoemd. Verdere verschijningen kunnen in het kort worden samengevat. Maria toont zich als Koningin van het Heelal, als Wonderdadige Moeder van de Rozen. Zij noemt tekenen, die een ramp aankondigen. Zij wenst een Heiligdom. Zij spreekt van wonderdadig bronwater. 

De gezegende zakdoekjes:

Op 11 november 1968 zegt Maria.: "Breng vele witte zakdoekjes mee op 8 december 1968. Steek ze in een kleine nylon-tas en leg ze allen neer in mijn kleine tuin. Deze zakdoekjes zullen aan de zieken een grote genade bezorgen". Op 10-12-1968 legt M.Rosa uit: "Deze zakdoeken moet men altijd bij zich dragen. Tijdens rampen en kastijdingen legt men de zakdoek op het aangezicht om het licht van het geloof te hebben, en ook voor de bekering van de zondaars. De zakdoeken mogen gewassen worden, maar niet in stukken gesneden".

Mamma Rosa overleed op 5 september 1981. Vanaf 1975 ging haar gezondheidstoestand zienderogen achteruit en werd zij meermalen opgenomen in de ziekenhuizen van Ponte dell'Olio, Parma en Fidenza. In Fidenza kreeg zij nog bezoek van de plaatselijke bisschop. Op 30 augustus had mamma Rosa nog de zondagsmis bijgewoond. Op 3 september werd zij echter toch weer naar Fidenza overgebracht, waar zij 2 dagen later om 3.17 uur overleed. Een kwartier daarvoor had zij nog gecommuniceerd. Zij bleef tot het einde toe helder van geest en was omringd door haar kinderen en kleinkinderen.

Persoonlijke noot:

Tot op heden zijn de verschijningen te San Damiano (nog) niet erkend. Dat komt mij vreemd over, gezien de duidelijke tekenen, die Maria in San Damiano gaf. Het onderzoek, dat door de bisschoppelijke curie van Piacenza werd gelast, was vanaf het begin gebrekkig. Het veronachtzaamde de getuigenissen van de dorpsbewoners en was wetenschappelijk onvoldoende. Men deed alsof de plotselinge bloei van de peren- en pruimenboom niet had bestaan en liet na een onderzoek te wijden aan de bloemen en hun aard. Men heeft zelfs nooit mamma Rosa of de dorpspastoor ondervraagt. Hopelijk wordt San Damiano ooit erkend en krijgt het de waarde, die het verdient.

De verschijningen zijn niet goedgekeurd door de Heilige Stoel in Rome.

 

Het Gouden Weesgegroet van San Damiano

Ik groet U, witte Lelie van de glorierijke
en altijd vreedzame Drievuldigheid.
Ik groet U, schitterende Roos
van de hof der hemelse vreugde.
O Gij, van wie de Koning des Hemels,
heeft willen geboren en gevoed worden,
vervul onze ziel met de uitstortingen
der Goddelijke genade.
Amen.