Heilige Pater Pio van Pietrelcina

Een bijzondere Heilige (1887 - 1968)

Feestdag: 23 september

Zijn Jeugd:

Pater Pio van Pietrelcina is één van de populairste volksheiligen van deze tijd. Zijn graf in San Giovanni Rotondo in Zuid-Italië wordt elk jaar door miljoenen pelgrims bezocht.

Hij werd geboren op 25 mei 1887 te Pietrelcina in de provincie Benevento, ongeveer halverwege tussen Napels en Foggia. Zijn vader heette Grazio Forgione, zijn moeder Maria Giuseppa Di Nunzio. Pater Pio was het vierde kind van het gezin van zeven kinderen. Bij zijn geboorte kreeg hij de naam Francesco, omdat zijn moeder een grote verering had voor de heilige Franciscus van Assisi en zijn oudere broertje, dat ook de naam van Francesco had gekregen, reeds als peuter was gestorven. Francesco was zeer vereerd met deze naam en hij droeg hem tot zijn intrede in de orde van de kapucijnen, toen hij volgens de regels van de orde een andere naam moest kiezen. Om mede in het levensonderhoud van het gezin te voorzien moest Francesco reeds vanaf zijn jonge jaren op het land werken. ‘s Avond had hij dan tijd om wat te leren. Pas met zijn 12e jaar ging hij in de leer bij een echte meester, pastoor don Domenico Tizzani die hem in twee jaar tijd de leerstof van de lagere school bijbracht. Francesco bleek heel intelligent te zijn. Op de school van Angelo Caccavo volgde hij zijn gymnasiale opleiding. Al vroeg had Francesco het verlangen om priester te worden. Hij koos voor de kapucijnen. Deze kende hij reeds via de bedelmonnik Camillo die regelmatig in Pietrelcina kwam om levensmiddelen in te zamelen voor zijn medebroeders. Op 6 januari 1903 kon hij zijn noviciaat beginnen in het klooster van Morcone, op 17 km afstand van Pietrelcina. Daar ging hij te voet naar toe. Na twee weken, op 22 januari, kreeg hij de franciscaner pij, het symbool van het nieuwe leven, en een nieuwe naam: frater Pio da Pietrelcina.

Zijn weg naar het priesterschap:

De paters kapucijnen hebben zich altijd onderscheiden door hun strenge kloosterregels. Frater Pio doorstond het noviciaatsjaar dat nog uitdrukkelijk zwaarder was, met groot enthousiasme. In januari 1904 werd frater Pio samen met zijn studiegenoten die de geloften hadden afgelegd, gestuurd naar Sant’Elia te Pianisi in de provincie Campobasso voor de filosofiestudie. Bijna gelijktijdig begon frater Pio zich ziek te voelen. Hij klaagde over gebrek aan eetlust, slapeloosheid, vermoeidheid, plotselinge flauwtes en vreselijke migraine. Hij moest vaak braken en kon zich alleen maar met melk voeden. Zijn oversten waren zeer bezorgd. Artsen konden geen oorzaak vaststellen. Allerlei mysterieuze voorvallen overkwamen frater Pio: ‘s nachts hoorde men in zijn cel geheimzinnig lawaai of gebrul; men zag hem in extase, soms verheven boven de grond. Zijn gezondheidstoestand werd zo slecht, dat hij voor zijn genezing van het ene naar het andere klooster werd gestuurd, en tenslotte naar zijn ouderlijk huis in Pietrelcina. Hoewel buiten het klooster, vorderde hij daar toch op de weg naar het spirituele leven. In 1907 legde hij zijn plechtige geloften af; in december 1908 ontving hij de lagere wijdingen, een paar maanden later de diakenwijding. Vanwege het gemopper van vele kloosterlingen over deze "gemakkelijke" weg van frater Pio, werd hij door de provinciaal naar het klooster van Campobasso gestuurd. Reeds na een paar weken moest hij terug naar Pietrelcina. Er werd zelfs gevreesd voor zijn spoedige dood. Frater Pio sprak toen de wens uit om de priesterwijding te mogen ontvangen. Zo werd frater Pio op 10 augustus 1910 op 23-jarige leeftijd in de dom van Benevento tot priester gewijd en werd hij pater Pio. De wijding is verricht door de 83-jarige Monseigneur Schinosi in aanwezigheid van slechts enkele personen.

Uiteindelijk naar San Giovanni Rotondo:

Door zijn slechte lichamelijke conditie was hij tot niets in staat. Hij ging terug naar Pietrelcina en hielp daar de pastoor. Hij at en sliep in zijn ouderlijk huis. In die jaren maakte hij een intensieve en mystieke leertijd door. Dat weten we nu uit zijn schriftelijke contacten met zijn geestelijk leider. Dagelijks kreeg hij verschijningen van Jezus, van Maria, van heiligen en engelen, maar ook voerde hij hevige gevechten met de machten van het kwade, met de satan. Confraters van pater Pio waren er echter van overtuigd dat hij een mislukte kloosterling was. De provinciale overste vroeg uiteindelijk de generale overste om pater Pio van zijn geloften te ontslaan. Het antwoord uit Rome liet echter drie jaren op zich wachten en luidde ook nog geheel anders dan zij hadden verwacht. Van de generale overste kreeg pater Pio toestemming om buiten het klooster te leven, zolang dat nodig was om van zijn ziekten te genezen. In de zomer van 1915 moest pater Pio Pietrelcina verlaten om zijn militaire dienstplicht te vervullen. Alweer vanwege zijn gezondheid hield hij het niet vol. Een maand later reeds was hij weer met ziekteverlof nu in een klooster in Foggia. Ook daar hield hij het niet vol. En zo werd besloten hem over te plaatsen naar San Giovanni Rotondo, een dorpje in de Gargano, 600 meter boven de zeespiegel, waar het ook in de zomermaanden tamelijk koel is. Op 28 juli 1916 kwam pater Pio er aan. Nog even diende hij in het leger. Toen werd hij definitief met ziekteverlof gestuurd. Pater Pio zou de rest van zijn leven doorbrengen in San Giovanni Rotondo.

Stigmata, Genezingen en Bekeringen:

De roem van heiligheid van de jonge priester trok veel bezoekers naar het klooster. Op 20 september 1918 ontving pater Pio de stigmata. In zijn lichaam verschenen, zichtbaar en bloedend, de wonden van het lijden en sterven van Christus. Zowel de handen als de voeten waren doorboord, zijn zijde doorstoken. Deze bezorgden hem ondraaglijke pijnen en krampen. Het gerucht van de stigmata deed de ronde. Mensen stroomden toe om hem te zien. In juni 1919 had dit bericht zich over heel Zuid-Italië verspreid. Renato Trevisano, een sceptische verslaggever van de Napelse krant il Mattino (de Morgen), kwam tot de overtuiging dat alles op hysterie en religieus fanatisme berustte, maar werd geconfronteerd met de plotselinge genezing - op voorspraak van pater Pio - van de ernstig zieke griffier van San Giovanni Rotondo, de 36-jarige Pasquale De Chiara. Toen begreep Trevisani dat hier werkelijk iets buitengewoons gebeurde. Zijn lange artikel sloeg in als een bom. In korte tijd was pater Pio bekend in heel Italië. Van overal stroomden mensen toe. Er waren nog meer genezingen en bekeringen. De gewone mensen zeiden dat pater Pio een heilige was. Pater Pio werd aan nauwgezette en uitvoerige medische onderzoeken onderworpen. Het Vaticaan stuurde waarnemers en onderzoekers. Op grond van hun getuigenissen sprak Paus Benedictus XV in 1921 een uiterst positief oordeel over pater Pio uit.

Veroordeeld door het heilig Officie:

Desondanks kwam het Heilig Officie (nu: Congregatie voor de geloofsleer) tussenbeide. Op 2 juni 1922 en vervolgens per officieel decreet van 31 mei 1923 (op 5 juli 1923 gepubliceerd) sprak het Heilig Officie een totale en onherroepelijke veroordeling uit die het leven van pater Pio voor altijd zou tekenen: het bovennatuurlijke karakter van de gebeurtenissen in verband met pater Pio was niet aangetoond, men moest er geen geloof aan hechten en er niet naar toe gaan. Pater Pio werd aldus officieel een oplichter en bedrieger genoemd. De meest harde maatregel voor pater Pio was dat hij geen contact meer mocht hebben met zijn geestelijke vader en confrater Benedetto. Zij hebben elkaar nooit meer gezien. Het eenvoudige volk schonk echter geen aandacht aan deze veroordeling. Op 24 juli 1924 greep het Heilig Officie voor de derde keer in en waarschuwde de gelovigen zich te onthouden van "het in stand houden van elke devotionele relatie met pater Pio, ook de schriftelijke". Hoe pijnlijk deze maatregel voor pater Pio ook was, toch gehoorzaamde hij direct. Hij was gewend een drukke correspondentie met zijn volgelingen te onderhouden, maar hij hield er meteen mee op. De mensen daarentegen volhardden in wat hun hart hun ingaf. Het Heilig Officie bleef onverzoenlijk en sprak bij herhaling veroordelingen uit. Zo werd op 23 april 1926 een boek veroordeeld dat het levensverhaal van pater Pio vertelde en op 23 april 1931 een boek veroordeeld waarin door een atheïst en verwoede aanklager van pater Pio de wonderbaarlijke genezing wordt beschreven van zijn kleindochter. Omdat het Heilig Officie de grote mensenstroom naar San Giovanni Rotondo niet kon stoppen, ontzegde zij in juni 1931 pater Pio de uitoefening van al zijn priesterlijke bedieningen met uitzondering van het opdragen van het Misoffer, maar dan wel in de huiskapel van het klooster waarbij niemand aanwezig mocht zijn. Pater Pio voelde zich wegkwijnen in deze meest absolute afzondering. Maar hij verdroeg het allemaal.

Pausen en het Heilig Officie:

Mede door inspanningen van Emanuele Brunatto die de wereld informeerde over deze wantoestanden kwam in juli 1933 paus Pius XI (1922-1939) hoogst persoonlijk tussenbeide. Hij verordende dat pater Pio met rust gelaten diende te worden en stond hem toe zijn priestertaken te midden van het volk te hervatten. Vanaf die tijd begon de uitstraling van pater Pio de wereld te veroveren. Maar het Heilig Officie trok zijn decreten niet in en pater Pio bleef officieel iemand die door de Kerk veroordeeld was. In 1939 werd Eugenio Pacelli - sinds 1930 pauselijk staatssecretaris - tot paus gekozen: Pius XII (1939-1958). Hij was een groot bewonderaar van pater Pio. Bij diverse gelegenheden sprak hij zijn achting voor hem uit en noemde hem de redding van Italië. Toch zat het Heilig Officie niet stil. Op 30 juli 1952 zou het nog een decreet uitvaardigen dat acht biografieën van pater Pio op de index gezet werden waardoor zijdelings de levenswandel, de charismatische gaven en werken van pater Pio veroordeeld werden.

Ziekenhuis en Gebedsgroepen:

Pater Pio zette zijn zending voort. Toen hij plannen opvatte om zijn wensdroom, nl. een groot ziekenhuis (Casa), "het huis van de verlichting van het lijden" te realiseren, thans het grootste ziekenhuis van Zuid-Italië en een van de grotere ziekenhuizen in Europa, had hij zeer deskundige en ervaren mensen nodig. Geholpen door zijn mysterieuze kennis van het hart koos hij zijn meest directe medewerkers, een allegaartje: zoals een gepensioneerde arts, dr. Guglielmo Sanguinetti, een antiklerikaal uit Toscane, vrijmetselaar en atheïst, die een van zijn beste vrienden werd; en een manusje-van-alles zonder enig diploma, Angiolino Lupi die zich uitgaf voor ingenieur en de bouw van dit ziekenhuis op een voortreffelijke wijze heeft gerealiseerd. De derde man die pater Pio met zijn speciale "mensenkennis" uitkoos, was Emanuele Brunatto, die zijn beschermer werd en de beheerder van het kapitaal voor de bouw van het zieken-huis. Juist deze drie zeer aparte lieden koos pater Pio uit. Deze buitengewone mensen had hij nodig om de enorm grote moeilijkheden te overwinnen, vooral wat het zakelijke aspect daarvan aanging. Nadat het bericht van de stigmata van pater Pio zich in het begin van de twintiger jaren verspreid had, was de toestroom van duizenden zieken op zoek naar een wonderlijke genezing in San Giovanni Rotondo begonnen. Aangezien pater Pio wist dat hij niet alle mensen kon helpen, wilde hij voorzien in een medische en liefdevolle behandeling om daardoor het lijden te verlichten. Direct na de oorlog werd begonnen met de bouw. De werkzaamheden namen 10 jaar in beslag. De inwijding vond plaats op 5 mei 1956. Naar een voorspelling van pater Pio is dit ziekenhuis vandaag de dag een academisch ziekenhuis dat tot de meest moderne en best geoutilleerde ziekenhuizen in de wereld gerekend wordt. Voor velen heeft pater Pio inderdaad het lijden verlicht. Voor hemzelf werd het lijden alleen maar zwaarder. Pater Pio kreeg echter ook hulp van de paus. Om zich ook persoonlijk met het administratief beheer van deze sociale werken (het ziekenhuis) te kunnen bezighouden, ontsloeg paus Pius XII hem op 4 april 1957 van de gelofte van armoede. Pater Pio beheerde de gelden nauwgezet om zodoende de wensen van de weldoeners te respec-teren. Dit geld zou nieuwe vervolgingen, nieuw leed en nieuwe veroordelingen veroorzaken voor pater Pio. Aan het einde van de oorlog was paus Pius XII een gebeds-offensief gestart voor een goede opbouw van de wereld en voor blijvende vrede. Pater Pio had zich bij dit gebedsoffensief aangesloten. Ook de grote onderneming van de Casa wilde hij omringd zien door gebed. Zo kon iedereen zijn bijdrage leveren. Er ontstonden kleine gebedsgroepen, eerst in Italië, later in de hele wereld.

Opnieuw ernstig beschuldigd:

Medio 1958 waren de kapucijnen financieel zwaar gedupeerd door ernstige inschattingsfouten. De enorme schulden wilden zij door pater Pio laten betalen. Dat kon natuurlijk niet. Want het geld was niet van hem, maar hij moest het beheren om het te besteden aan armen en zieken, waarvoor het gegeven was. Nu werd pater Pio door zijn medebroeders voor een eigenwijze, corrupte, gierige en slechte monnik gehouden. Nieuwe, zeer ernstige beschuldigingen werden tegen hem ingebracht. Hij zou meerdere keren per week seksuele relaties met vrouwen onderhouden. Toen de nieuwe paus Johannes XXIII dit las, gelastte hij een apostolische visitatie, d.w.z. een controle die twintig dagen duurde, waarna pater Pio opnieuw veroordeeld werd. Hij mocht geen huwelijksmissen celebreren, niet meer dopen, biechtelingen niet langer dan drie minuten in de biechtstoel onderhouden en zijn Missen mochten niet langer dan een half uur duren. Het klooster van San Giovanni Rotondo werd rechtstreeks onder controle van het Heilig Officie geplaatst. Enkele religieuzen, vrienden van pater Pio werden overgeplaatst. Het ziekenhuis werd hem afgenomen. Het financieel beheer werd overgenomen door de bank van het Vaticaan. De tweede golf van vervolgingen vond plaats in 1960, kort na zijn gouden priesterfeest. De nieuwe overste van het klooster had de opdracht gekregen de meest strenge discipline te handhaven tegenover pater Pio. De oude, zieke pater werd zoveel mogelijk geïsoleerd en aan zijn lot overgelaten. Niemand mocht hem benaderen.

"Veroordeeld" tot Heiligheid:

Weer kwam Emanuele Brunatti in actie. Hij stelde in korte tijd een boek samen waarin hij de samenzwering tegen pater Pio ontmaskerde. Dit boek zou op 25 maart 1964 wereldkundig gemaakt worden in Genève. Paus Paulus VI liet onmiddellijk alle beperkende en disciplinaire maatregelen tegen pater Pio ongedaan maken, waarna de presentatie van het boek werd afgelast. De laatste levensjaren van pater Pio verliepen betrekkelijk rustig. Officieel was alles weer zoals vroeger, maar de vreselijke beschuldigingen, dat hij een ordinaire en corrupte oplichter was, droeg hij met zich mee, omdat het Heilig Officie de veroordelingen nog steeds niet had ingetrokken. Op 23 september 1968 is pater Pio gestorven. De hele wereld werd in kennis gesteld van zijn overlijden. Als bij toverslag ontdekte de wereld hoe populair en geliefd pater Pio was. Allen betreurden het heengaan van de frater met de stigmata en allen zeiden dat een grote heilige was gestorven. Na zijn dood kwam de waarheid pas aan het licht. De beschuldigingen, het leed en de vernederingen had hij met een oneindig geduld, in grote nederigheid en gehoorzaamheid en met een rotsvast geloof gedragen zonder ooit in opstand te komen of zich te beklagen. De kerkrechtelijke voorbereidingen voor zijn zaligverklaring begonnen in 1969. Vanwege grote tegenstand van zijn verklaarde vijanden kon pas in november 1972 het echte en eigenlijke proces worden geopend. Uiteindelijk vond de zaligverklaring plaats op 2 mei 1999 en de heiligverklaring op 16 juni 2002.

Stigmata - Geen Eretekenen:

De wonden van Christus die zich op 5 augustus 1918 in mystieke vorm bij pater Pio manifesteerden, werden op 20 september zichtbaar. Pater Pio beschrijft dit ongelooflijke gebeuren als volgt: “Ik zat op het koor, het was na de Mis, toen ik verrast werd door een soort verdoving, die op een heerlijke slaap leek. Al mijn in- en uitwendige zintuigen en ook mijn geestvermogens bevonden zich in een onbeschrijflijke rust. Terwijl ik in die toestand verkeerde, zag ik voor mij een mysterieuze persoon, zoals degene die ik op de avond van 5 augustus zag met het verschil dat van deze de handen, voeten en zijde bloedden. Zijn gezicht deed mij schrikken, ik proefde een sensatie die ik niet beschrijven kan. Ik voelde mij sterven en ik zou inderdaad gestorven zijn als de Heer niet gekomen was om mijn hart te beschermen, dat in mijn borst te keer ging. Toen de mysterieuze persoon vertrok, waren mijn handen, voeten en zijde doorboord en er kwam bloed uit. Stelt u zich de pijn voor, die ik toen voelde en die ik nu elke dag voel. Uit de wond aan het hart vloeit voortdurend bloed, vooral van donderdagavond tot zaterdag. Ik ben bang, dat ik dood zal bloeden als de Heer niet naar mijn geklaag luistert en deze wonden van mij wegneemt. Moge Hij mij de pijn en de kwelling laten, maar dat Hij mij verlost van deze uiterlijke tekenen die mij in zo’n grote verwarring brengen en mij op een onbeschrijflijke en niet te verdragen wijze geestelijk kwellen”. Vijftig jaar lang heeft pater Pio deze stigmata gedragen. Zij bloedden, zij bleven dezelfde. Zij veroorzaakten geen ontstekingen in de weefsels eromheen, geen etterende wonden of onwelriekende geuren. Zij genazen niet, zij vormden geen littekens. Het waren fenomenen met eigenschappen, die volkomen in strijd waren met de wetten van de natuur. Voor de medische wetenschap bleven ze een onverklaarbaar mysterie. Bij de dood van pater Pio waren ze verdwenen, zonder een enkel spoor van littekenvorming achter te laten. Een nieuw wonder. Alleen tijdens de Mis trok pater Pio de wanten uit, waarmee hij de wonden verborg. De stigmata waren voor hem niet iets om mee te pronken. In stilte wilde hij zich verenigen met Christus.

Mystieke Ervaringen:

Reeds vanaf 1892 had pater Pio - hij was toen pas 5 jaar - belangrijke charismatische ervaringen. Extases en verschijningen kwamen zo vaak voor dat het jongetje deze als heel gewone, dagelijkse zaken beschouwde. Deze mystieke ervaringen wekten bij hem het verlangen om hierop te antwoorden met gebed en offer. In de periode dat hij op weg was naar de volwassenheid namen de mystieke ervaringen toe. Maar van jongsaf aan klaagde pater Pio ook over vreemde hele hoge koortsen en migraine-aanvallen die hem gedurende meerdere dagen duizelig en half blind maakten. Vaak weigerde zijn maag voedsel en wekenlang kon hij niet eten. Deze onverklaarbare ongesteldheden duurden zijn hele leven. Zijn geest moest steeds gewaagdere avonturen meemaken, over de grenzen van het mogelijke heen, zijn lichaam met zich meeslepend dat zodoende onderworpen werd aan ongehoorde krachtsinspanningen en verschrik-kelijke spanningen. De ene dag was hij ziek, de volgende dag mankeerde hij niets meer. De ziekte was vaak zo ernstig, dat men voor zijn leven vreesde. Even later was er van de ziekte geen spoor meer te bekennen. Op 25 april 1959 voelde pater Pio zich ziek en ging naar bed. Bij hem werd een longtumor geconstateerd. Hij zou nog een paar maanden te leven hebben. Het beeld van Maria van Fatima, dat in die tijd reeds de hele wereld was rondgereisd, werd nu in Italië van stad naar stad gebracht en kwam zo in augustus ook in San Giovanni Rotondo. Pater Pio was op sterven na dood, maar genas plotseling. Zijn krachten keerden terug en twee dagen later droeg hij de Mis weer op. Een paar dagen later bevestigde hij aan zijn geestelijke leidsman zijn miraculeuze en plotselinge genezing door de tussenkomst van de Madonna van Fatima. Uit medisch oogpunt is pater Pio een martelaar geweest, aangezien hij dag en nacht door hevige pijnen werd gekweld, die geen enkel mens zou kunnen verdragen zonder gek te worden, aldus dokter Capuano die alle medische dossiers van pater Pio heeft bestudeerd, deze heeft vergeleken met de inzichten en de kennis opgedaan tijdens de veelvuldige contacten met hem en vervolgens heeft vastgelegd in een rapport van 250 pagina’s dat bij de akten van het zaligverklaringsproces werd gevoegd. De ziekten waaraan hij leed, waren talrijk en ernstig: gewoon teveel om op te noemen Pater Pio sliep bijna nooit, maar zeven uur per jaar. ‘s Avonds begon voor hem een nieuwe werkdag. Voor zover wij weten, hield hij zich in de nachtelijke uren bezig met bidden en "reizen" door de wereld. Hij begaf zich in bilocatie (= het zich bevinden op twee plaatsen tegelijk) naar de meest verscheiden plaatsen om mensen te ontmoeten, hen te troosten en hun geestelijke en morele hulp te bieden. “Pater”, vroeg Angelo Battisti, één van zijn geestelijke zonen, hem, “wanneer u in bilocatie gaat, weet u dan waar u heen gaat, naar wie u gaat en waarom u gaat?” “Natuurlijk weet ik dat”. “Kan ik als helper met u meegaan?” “Nee, mijn zoon, Ik moet alleen gaan. Soms word ik vergezeld door de serafijn Vader Franciscus of door de heilige Antonius van Padua”. “En toch pater, ben ik op een avond hier geweest samen met Enrico om u in bed te leggen en toen bent u onmiddellijk in slaap gevallen”. “Het was een manier om jullie niet te vragen weg te gaan. Toen jullie zagen dat ik sliep, zijn jullie weggegaan en kon ik gaan doen wat ik moest doen”. Als zijn geest dan "op reis was", bleef zijn lichaam roerloos. Soms hield pater Pio midden in een discussie op en leek het alsof hij in slaap was gevallen. En waaruit bestonden dan deze (meestal nachtelijke) missies van pater Pio? De redding van een kapitein op een slagveld; de plotselinge genezing van ernstig zieken; de levering van een relikwie voor de inzegening van een huiskapel; de redding van een generaal die zelfmoord wilde plegen; de bescherming van San Giovanni Rotondo tegen bombarderende vliegtuigen; de geestelijke bijstand van mensen die op sterven lagen; zijn aanwezigheid elke dag gedurende een jaar (rond 1938) bij het Heilig Officie in Rome; het troosten van christenen in de oostbloklanden, die te lijden hadden onder atheïstische regiems; het regelmatig bijstaan van o.a. kardinaal Mindszenthy die verschrikkelijk is gemarteld... En hoe wist men dat dit alles aan pater Pio te danken was? Wel, men herkende hem bijvoorbeeld op een foto in de krant of bij een bezoek aan zijn klooster.

Genezingen:

Velen heeft pater Pio genezen. Of beter gezegd: voor velen heeft pater Pio gebeden om genezing, want niet hij was het die hen genas, maar de Heer zelf, zo liet pater Pio mensen verstaan. In korte tijd verspreidde zich zijn faam als wonderdoener overal. Het Heilig Officie probeerde wel paal en perk te stellen aan de pelgrimsstroom, maar de mensen luisterden alleen maar naar de verhalen van hen die genezen waren. De Kerk veroordeelde de boeken, waarin de genezingen beschreven werden, maar de mensen bleven deze boeken kopen. Pater Pio was ongelooflijk goed. De hartverscheurende scènes die elke dag opnieuw rondom hem plaatsvonden, brachten hem van zijn stuk. Vaak barstte hij in huilen uit en omarmde de zieken, die om genezing smeekten. Soms trad hij nors op, zelfs tegen kinderen. Dat deed hij om zich niet door emoties en aandoeningen te laten overweldigen. Pater Pio werd als het ware belegerd door zieken, overal vandaan. Als hij hen aankeek, verbleekte zijn gezicht. Hun smeekbeden verscheurden zijn hart. Om voor hen genezing te verkrijgen, bood hij God zijn eigen lijden aan. Toen Angelo Battisti hem eens zei, dat hij ook eens aan zichzelf moest denken, was zijn antwoord: “Alles heeft zijn prijs. Ik moet voor alles betalen om te verkrijgen wat mijn kinderen mij vragen”. Ook heeft een zieke baby van zes maanden, door zijn moeder meegenomen naar pater Pio maar onderweg gestorven, het leven teruggekregen op voorspraak van pater Pio. De huidige paus, Johannes Paulus II, heeft als hulpbisschop van Krakau op 17 november 1962 een brief geschreven aan pater Pio met het verzoek te bidden om de genezing van een ernstig zieke vrouw, een 40-jarige moeder van een gezin van vier kinderen, waarmee hij, Karol Wojtyla, een hechte vriendschapsband had. Na 11 dagen, op 28 november, stuurde hij reeds een bedankbrief aan pater Pio. De ernstig zieke was net voor de operatie plotseling genezen. Pater Pio gaf Angelo Battista de opdracht deze twee brieven te bewaren, want “eens zullen zij belangrijk zijn”. Die woorden begreep Angelo pas, toen Karol Wojtyla op 16 oktober 1978 bekend werd gemaakt als de nieuwe paus. Hij was nu dus een kroongetuige.

Dokter van de Ziel:

Pater Pio bleef ook na zijn dood naar de smeekbeden van de lijdende mensen luisteren. Nog elke dag komen er bedankbrieven in San Giovanni Rotondo. Maar de grootste wonderen, die pater Pio heeft verricht, zijn de bekeringen. Bekering betekent: terugkeer naar de in de steek gelaten God, een nieuw bestaan beginnen overeenkomstig de (her)ontdekte waarheid, een samenspel van verstand, wil en genade. De pater met de stigmata bracht het grootste deel van zijn tijd in de biechtstoel door, in de jaren twintig en dertig zelfs 19 uren per dag. Hij preekte niet, hield geen conferenties en retraites en was geen missionaris. Hij hoorde de biecht van mensen die hem geestelijke hulp vroegen. Hij was een dokter van de ziel. Elke dag gebeurden er wonderen in de biechtstoel van pater Pio. Een vrijmetselaar werd een vurige geloofsapostel. Een gave die hiermee samenhing, was zijn vermogen om de harten van de mensen te lezen, totale waarneming van de gedachten, gevoelens, passies, verlangens en voornemens van de persoon. Het is een vermogen van de hoogst geestelijke waarde dat alleen God kan verlenen. Daarbij waren zijn interpretaties precies en exact, ook als zijn gespreks-partner deze gebeurtenissen inmiddels vergeten was. Veel grote heiligen zijn begiftigd geweest met dit voorrecht, vooral zij die als geestelijk leidsman werkzaam waren.

Alles in God zien:

Pater Pio kon niet alleen in de harten lezen, hij kon ook gebeurtenissen zien, die op dat moment ver weg plaats vonden (telepathie) en ook voorvallen, die nog niet gebeurd waren (profetieën). Deze voorspellingen waren zeer talrijk en kwamen allemaal uit: precieze aankondigingen van specifieke gebeurtenissen, die tot in de kleinste details werkelijkheid werden. Je zou kunnen opwerpen, dat dergelijke profetieën in strijd zijn met de vrije wil van de mens. Het is daarom dat pater Pio zei: “Ik zie alles in God”. Hem werd dit mystiek charisma door God verleend om "in Hem" te kunnen zien wat het resultaat, de uitkomst is van vrije keuzen van mensen. Pater Pio had ook de gave van de talen. Hoewel hij deze niet geleerd had, sprak en schreef hij Engels, Grieks en Duits. Er zijn ook talrijke getuigenissen van een wonderbaarlijke broodvermenig-vuldiging.

Strijd tussen Goed en Kwaad:

De moderne mens vraagt en eist wetenschappelijke bewijzen. Zijn er bewijzen voor de mysterieuze gebeurtenissen die wij aan pater Pio toeschrijven? In de 81 jaar dat hij heeft geleefd, kon iedereen dagelijks getuige zijn van zijn charisma’s. Niets gebeurde in het verborgene. Miljoenen mensen weten wat hij heeft gedaan en duizenden zijn op een of andere manier bij zijn wonderdadige acties betrokken geweest: de ongeneeslijk zieken die door tussenkomst van pater Pio plotseling werden genezen, de stigmata die onmogelijk een lange tijd wonden konden blijven zonder littekens te veroorzaken maar die 50 jaar lang open wonden zijn geweest, de bilocaties, de geuren, de bekeringen, het kennen van de gedachten en de voorspellingen. Pater Pio wijst zoals de heiligen van alle eeuwen de mensen de weg in het mysterie van de strijd tussen licht en duisternis, tussen goed en kwaad, tussen waarheid en leugen. Hij laat hun de waarheid zien om hen te helpen de leugens van Satan te doorzien en hem te weerstaan. Het spreekt vanzelf dat Satan niet erg ingenomen was met het werk van pater Pio en hij goot dan ook al zijn giftige toorn met een ongehoorde felheid over pater Pio heen. Zijn confraters vertelden dat zij vaak vreemde geluiden in zijn cel hoorden. “De duivel verscheen hem nu eens in de gedaante van een zwarte en gruwelijke kat, van naakte meisjes die wellustig dansten, van een beul die hem geselde, van een gekruisigde, van een jonge vriend van de kloosterlingen, in de gedaante van zijn geestelijk leider, dan weer in de gedaante van zijn engelbewaarder: deze personages spuwden hem in het gezicht en pijnigden hem onder een oorverdovend lawaai”. Vaak leek het erop alsof zij hem uit de weg wilden ruimen. Pater Pio heeft erover geschreven in zijn dagboek en in zijn brieven, o.a. aan zijn biechtvader. Hij werd gefolterd, afgeranseld, bijna doodgeslagen, vooral in de nachten voorafgaand aan de komst van de een of andere zondaar die zich zou bekeren of aan de komst van iemand die bezeten was. In 1964 werd pater Pio zo ernstig verwond door de Satan, dat hij pas na drie dagen de Mis weer kon opdragen en een bezeten meisje van 18 jaar kon bevrijden van de kwade geest. Pater Pio was een zeer machtige exorcist. Zijn aanwezigheid alleen al was voldoende om de bezetenen te bevrijden.

Pater Pio als Mens:

Van karakter was pater Pio van de ene kant nors en kortaangebonden, gauw driftig en ook direct berouwvol. Van de andere kant stroomde hij over van menselijkheid en sympathie en bezat hij de nodige opgewektheid en humor. Het lijden heeft hem groot gemaakt, een ontzettend groot lichamelijk en moreel lijden. In dit lijden wist hij zich één met de Heer. Daardoor is hij een heilige geworden. Een oude arme man, uitgeput door de pijn, op het einde van zijn krachten. Pater Pio schreef duizenden brieven en ging graag met mensen om. Hij had dat ook nodig. Kleine verrassingen ontroerden hem. Bij zieken en lijdende kinderen liep zijn hart over van tederheid en zou hij alles willen doen om de pijn te verminderen. Uit deze gemoedstoestand kwamen veel wonderen en genezingen voort. Hij smeekte God met aandrang en bood Hem in ruil voor een genezing zijn lijden en zijn nachten van kwelling aan. Van de andere kant hield hij ervan met zijn vrienden grappen te maken en anekdotes te vertellen. Een beroepsconferencier zei van pater Pio, dat hij een buitengewone komiek zou zijn geweest. Het vermogen tot relativeren had hij wel nodig, en heel zeker voor zichzelf. Welke vernederingen heeft hij zich niet moeten laten welgevallen?! Uitgemaakt voor een bedrieger, veroordeeld door de Kerk, als een oude man nog beschuldigd van de zwaarste fouten en daarvoor gestraft. Pater Pio huilde van verdriet, maar hij droeg alles in geloof en in gehoorzaamheid. In onze tijd is de verleiding zeer groot de werkelijkheid van het lichaam van Christus te vergeten. Door zijn stigmata en door zijn lijden echter heeft pater Pio de aandacht van de mensen gericht op het lichaam van Christus als middel tot verlossing.

Een bijzondere Heilige:

Zoals in het begin van dit artikel reeds aangegeven, is pater Pio een uniek fenomeen. Dat is merkbaar in de hele wereld, maar vooral in Italië. Rond pater Pio heeft zich een devotie ontwikkeld die uitzonderlijk te noemen is. In Assisi wordt hij afgebeeld met de H. Franciscus; met zovele andere heiligen wordt hij afgebeeld, ook met paus Johannes Paulus II. In auto’s neemt hij zelfs de plaats over van St. Christoffel. In ongelooflijk korte tijd lijkt heel Italië hem te vereren als nationale heilige die met kop en schouders uitsteekt boven alle andere heiligen. Dat is mede te danken aan de persoonlijke inzet van paus Johannes Paulus II. Als priester van het bisdom Krakau bezocht hij reeds in 1947 pater Pio; de tweede keer dat hij hem (zijn graf) bezocht was in 1974 als aartsbisschop van Krakau; de derde keer als paus op 23 mei 1987. Op 29 november 1982 opende hij het proces van zijn zaligverklaring. In 1997 kreeg pater Pio de titel "eerbiedwaardig" en "dienaar van God". Op 2 mei 1999 heeft paus Johannes Paulus II zijn zaligverklaring uitgesproken en op 16 juni 2002 zijn heiligverklaring. Sinds zijn zalig- en heiligverklaring is zowel binnen als buiten de Kerk de kritiek op pater Pio sterk afgenomen. Pelgrims gaan vooral naar pater Pio vanwege zijn lijden en zijn nederigheid. Velen zien hem als gids voor hun leven: bij hem kun je met alles terecht. Pater Pio heeft ook veel te maken met Fatima. De verschijningen te Fatima vonden plaats in 1917, waarbij Maria dringende boodschappen had voor de wereld. Pater Pio kreeg de stigmata in 1918, waardoor hij bovenmatig deelde in het lijden van Christus voor de mensheid. In augustus 1959 werd hij door bemiddeling van O.L.Vrouw van Fatima plotseling genezen van een ongeneeslijke ziekte, waarvan de allerlaatste fase bij hem zijn intrede had gedaan. Nu velen toch wel moeite hebben met de officiële Kerk, kan de devotie rond pater Pio mensen opnieuw gevoelig maken voor de waarde van het lijden voor anderen en voor de deugd van gehoorzaamheid aan het kerkelijke leergezag tot in de kleinste details. Een uniek fenomeen voor onze tijd. Een getuige van God die zijn grote liefde voor ons bekend maakt, met name in de gekruisigde en verrezen Heer. Als we dat voor ogen houden, worden we vanzelf gespaard voor overdrijvingen: pater Pio is slechts instrument - zij het een zeer gewillig - in Gods hand.

 Een Uniek Fenomeen:

Op 23 september 1968 stierf op 81- jarige leeftijd de kapucijner pater Pio da Pietrelcina in San Giovanni Rotondo in Zuid-Italië. Hij was bekend om de stigmata. Hij was zeer geliefd, niet alleen bij katholieken, maar ook bij vele anderen. Tijdens zijn begrafenis waren meer dan 100.000 mensen uit de hele wereld aanwezig. Over hem zijn tientallen boeken geschreven, die vooral het leed, het verraad, de vervolging, de processen en de veroordeling beschrijven die pater Pio werden aangedaan. Dat is de menselijke kant van de zaak. Maar er is ook de goddelijke kant van de zaak. En die luidt dat pater Pio één van de grootste figuren van de kerkgeschiedenis is, en wel juist door zijn gehoorzaamheid tot het uiterste toe. Pater Pio heeft zeer veel moeten lijden vanwege het mystieke aspect dat bij hem bovenmatig aanwezig was en dat door de Kerk uiterst voorzichtig en angstvallig werd bekeken en als niet-authentiek werd beoordeeld door het Heilig Officie (de huidige Congregatie voor de Geloofsleer). Daarom werd een heiligverklaring van pater Pio voor onmogelijk gehouden. Het hoogste gerechtelijke orgaan van de Kerk zou nooit toegeven dat het zich vergist had. Dat gebeurde echter wel door de zaligverklaring op 2 mei 1999 en de heiligverklaring op 16 juni 2002.

Laatste nieuws over Pater Pio:

In het Apulische San Giovanni Rotondo is in de nacht van zondag op maandag 3 maart 2008 het graf geopend van de op 22 september 1968 overleden Italiaanse heilige pater Pio. Om die sterfdag veertig jaar geleden en om de eerste stigmata negentig jaar geleden te herdenken, besliste de orde de stoffelijke resten van de geestelijke voor verdere conservering en wijding weer op te graven. De Rooms-Katholieke Kerk heeft dat maandag 3 maart 2008 in een verklaring bekendgemaakt. Aartsbisschop Domenico D'Ambrosio, die getuige was van de opgraving van het graf van de kapucijner pater in San Giovanni Rotondo in het zuiden van Italië, zei dat de stoffelijke resten van de heilige in goede staat verkeren. Domenico d'Ambrosio sprak van de "historische verantwoordelijkheid" om het lijk tegen de luchtvochtigheid te beschermen. Het stoffelijk overschot van de heilige pater Pio zal de komende weken chemisch behandeld moeten worden in verband met de opbaring. Het stoffelijk overschot moet daarmee geconserveerd worden, aldus de capucijnen van San Giovanni di Rotondo. Na de behandelingzal het lichaam vanaf 24 april voor enkele maanden tentoon worden gesteld.

Nieuwe rustplaats voor pater Pio

Op 19 april 2010 verhuist het lichaam van de beroemde heilige pater Pio naar een nieuwe rustplaats. 42 jaar lang lag hij in de Santa Maria della Grazie, maar dit kerkgebouw zou te klein zijn voor de enorme toestroom van pelgrims.
De tombe van pater Pio behoort tot één van de best bezochte rooms-katholieke tombes. De Italiaanse pater (1887-1968) is vooral bekend vanwege de stigmata (wonden op de handen, verwijzend naar de wonden van Jezus) die hij tijdens zijn gehele leven had. Hij zou op mystieke wijze verbonden zijn het lijden van Christus. In 2009 werd Pio heilig verklaard.

Het is niet de eerste keer dat het lichaam van pater Pio verhuist. In 1968 werd hij begraven in zijn geboorteplaats San Giovanni Rotondo in Italië. In 2008 werd zijn lichaam uit de tombe gehaald om tentoon gesteld te kunnen worden aan het publiek. Nu verhuist het lichaam naar een grotere, nieuwe kerk in dezelfde plaats.

Jaarlijks bezoeken ongeveer negen miljoen mensen de tombe.

Bron: Ikon

Gebed tot de Heilige Pater Pio

God, die aan de heilige pater Pio van Pietrelcina, capucijn en priester, het grote voorrecht gaf om op een uitzonderlijke wijze te delen in de Passie van uw Zoon, verleen op zijn voorspraak de genade..., die ik vurig verlang; en geef bovenal dat ik door gelijkvormig te leven aan de dood van Jezus mag komen tot de glorie van de verrijzenis.
(Driemaal:) Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest, zoals het was in het begin en nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen.
Amen.

Het lichaam van Pater Pio in San Giovanni Rotondo in Italië