Onze Lieve Vrouw ter Nood

 

De oorsprong van dit heiligdom is in diepe mist gehuld. Zijn hier verschijningen van Moeder Maria geweest? In de volksmond: "ja". Maar geschiedkundig weten we niets. Zijn hier genezingen gebeurd op voorspraak van Maria? Ja, zeer velen, maar niets is opgetekend of zijn wetenschappelijk onderzocht. Wel is zeker, dat Maria dit plekje in het oude Oesdom, in het heilige bos, Zelf heeft uitgekozen om Haar groot hart voor mensen in nood te tonen. Men zou Haar de Bescheiden Lieve Vrouwe kunnen noemen, want in Heiloo geeft Zij er de voorkeur aan in stilte Haar werk te doen, zonder ruchtbaarheid, zonder omhaal, zo heel eenvoudig als het hart van de Moeder der mensen.

Het Heylicheloo was ooit een heilige plaats van de Germanen, waarop Willibrordus omstreeks 690 een christelijk kerkje liet bouwen. Ook de Willibrordusput zou uit die tijd stammen. De naam Santpoort zou afkomstig zijn van Sancta Porta, Heilige Poort, die toegang gaf tot het Heilige Loo (bos). Nadat een zekere Nelis, een eenvoudige koeienherder die wat bijverdiende met het breien van sokken rond 1409, een Mariabeeldje had gevonden, dat tijdens een bijna fatale zeereis aan een Alkmaars koopman verscheen, liet deze een kapel bouwen. Voor de genadekapel van O.L. Vrouw ter Nood bevindt zich sinds onheugelijke tijden de Runxput. Algemeen wordt aangenomen, dat deze haar naam dankt aan de achtergebleven Noorman Rorik.

De volkstoeloop was zo groot, dat er in de nabijheid van het heiligdom minstens vijf herbergen stonden om de pelgrims vanuit heel Kennemerland en ver daarbuiten te kunnen opvangen. Het moet dan ook voor de omwonenden en de pelgrims een zware beproeving zijn geweest toen soldaten in 1573 bij het beleg van Alkmaar de kapel verwoestten en er een troosteloze ruïne van maakten. Er verschenen strenge verordeningen van de machtige magistraten, maar ondanks geldboetes en straffen bleven de bedevaartgangers naar Heiloo komen. Maar zelfs nadat in 1637 de laatste resten waren opgeruimd, bleven de pelgrims komen naar de plek waar ooit dit Kennermelandse heiligdom had gestaan. Zelfs de rand van de Runxput werd kapot geslagen en men gooide de put vol met zand en grind. Deze treiterende houding van de overheid moedigde het bezoeken van deze heilige plek nog meer aan. In 1644 zou op deze plek volgens Leidse jezuïeten een vrouw op wonderbaarlijke wijze van borstkanker zijn genezen.

Toen echter in 1713 de veepest was uitgebroken, herinnerde men zich weer deze Maria-bron en in hun nood trokken de boeren met kannen en kruiken naar de bron. In de nacht van 8 op 9 december gaf de gedempte Runxput plotseling weer volop water. Aan het water wordt geneeskracht toegeschreven. Daarom wordt dit Maria-heiligdom in de volksmond ook wel genoemd: "Het putje" of "Maria-put". Rond 1830 begon de devotie tot O.L. Vrouw te verminderen. Vooral door de inzet van Gerrit van den Bosch, een margarinefabrikant uit Alkmaar, was in 1905 de aandacht zodanig op deze merkwaardige plaatst gevestigd, dat er aan het kerkbestuur van Heiloo werd gevraagd om te onderzoeken of men misschien door opgravingen nog iets kon achterhalen van het verre verleden. Het opschietende kreupelhout werd gerooid en al gravend vond men op 20 maart 1905, meer dan een meter onder de grond, de Runxput terug, gedempt met puin, flessen en zand. Enkele dagen later vond men ook de fundamenten van de verwoeste kapel. Nauwelijks was het nieuws van de teruggevonden bron verspreid of van alle kanten kwamen weer pelgrims naar O.L. Vrouw ter Nood.

De bisschop was verheugd, dat de devotie tot O.L. Vrouw ter Nood in ere hersteld werd. Hij benoemde een bisschoppelijke commissie, die als eerste taak kreeg weer een kapel ter ere van O.L. Vrouw ter Nood te bouwen. In 1909 kwam de voorlopige genadekapel gereed. Om de grote toeloop van pelgrims te kunnen opvangen wordt er in 1912 een grote kerktent opgezet waarin ongeveer 1.000 pelgrims een plaats kunnen vinden. Maar in het ene jaar van haar bestaan woei het gevaarte maar liefst drie keer tegen de grond. In enkele maanden tijd bouwde men in 1913 een grote noodkerk, naar een plan van Jan Stuyt. De huidige genadekapel werd gebouwd in 1930; is ook ontworpen door Jan Stuyt en staat op de fundamenten van de noodkapel en op de plaats, waar de verwoeste kapel uit de Middeleeuwen moet hebben gestaan.

Het oorspronkelijke Mariabeeld is bij het beleg van Alkmaar en de verwoesting van het Heiligdom spoorloos verdwenen. Het huidige beeld van O.L. Vrouw ter Nood is gemaakt naar de afbeelding op een bedevaartspenning, die bewaard was in het Bisschoppelijk Museum te Haarlem. Het is een geschenk van de Amsterdamse bedevaart naar Heiloo en werd op 2 september 1908 geplaatst op de plek, waar de verwoeste kapel had gestaan. In het voetstuk van het beeld zit een stukje van de rots van Lourdes ingemetseld. Op de gevel van de kapel staat de tekst: "DOOR MARIA TOT JEZUS". Wanneer onze Moeder ons hier opnieuw Haar grote hart toont, dan is dat alleen om ons tot Haar Zoon te brengen; om ons te doen delen in Zijn vreugde. Pelgrims komen hier met hun noden, hun zorgen, hun angsten, hun twijfels en onzekerheden.Zij komen hier vol vertrouwen vanwege de uitnodiging van moeder Maria: "ALS GIJ MIJ GAAT EREN, ZAL DE WIND GAAN KEREN".

Begin 1914 werd een speciaal perron geopend voor de vele extra treinen naar OLVrouw ter Nood. In 1915 laat paus Benedictus XV weten dat hij met vreugde heeft vernomen dat er zo ijverig wordt gepelgrimeerd naar Heiloo. Sinds 1929 wordt er jaarlijks het ziekentriduüm gehouden voor de zieken-, gehandicapten en bejaarden. Het heiligdom van Onze Lieve Vrouwe Ter Nood met de Heilige Runxput zijn te vinden in de buurtschap bij de grens van Heiloo met Limmen. De westelijk van de Kennemerstraatweg gelegen bedevaartsplaats bevindt zich tussen de bomen nabij de spoorlijn Amsterdam-Alkmaar, omgrensd door de Hoogeweg, Kapellaan en Runxputterweg. Vanaf station Alkmaar met bus 167 (Beverwijk) of station Castricum met bus 167 (Alkmaar) naar de Kapellaan in Heilloo.

Het Putje van Heiloo

Hoe lieiluk ligt het klein Heiloo
Van ’t hooge bosch beschut;
Een kerk zeer oud staat daar gebouwd,
Daar achter is een Put.

Die Put (een schat voor mensch en beest)
Met heldre bron gevuld,
Die is daar altijd niet geweest
Zooals gij hooren zult.

Toen Willebrord de Kruisleer bracht
Van d’overkant der zee,
Was ’t hier één zand in ’t heidensch land,
Één droge, dorre steê.

De tocht was lang, de hitte bang,
De reisflesch uitgeput;
Des Heiligs borst versmacht van dorst…
En nergens huis of hut!

Daar staat hij, leunende op zijn staf,
En ziet vergeefs in ’t rond…
Daar knielt hij neer, en bidt zijn Heer,
Daar opent zich de grond.

Daar vloeit een zilverklare bron,
Die allen nood verdrijft,
Waar Willebrord zijn dank bij stort,
En die gezegend blijft

Dat is de put van ’t klein Heiloo,
In Kenmerland beroemd;
Die ’t wonder looft ontdekk’ zijn hoofd
En strooi hem met gebloemt.

 

Voor meer gegevens en een routebeschrijving, zie s.v.p:
http://www.onzelievevrouwternood.nl/

Adres:
Onze Lieve Vrouw ter Nood te Heiloo
Kapellaan 13
1851 PE Heiloo
E-mailadres: info@onzelievevrouwternood.nl

Pastorie:
Zuster Humilia
Tel. 072 - 5051288
E-mailadres: onzelievevrouwternood@hetnet.nl