Knock (Ierland) 1879

Onze Lieve Vrouw van Knock
De verschijning te Cnoc Mhuire (Knock)
in Ierland, 21 augustus 1879

Feestdag: 21 augustus

In de reeks apocalyptische Mariaverschijningen neemt die van een heel opmerkelijke plaats in. Evenals bij de verschijning van Maria die 8 jaar daarvoor in Pontmain (Frankrijk) plaatsvond, werd er door de verschijning geen woord gesproken. Het dorpje Knock ligt in het Graafschap Mayo in het westen van Ierland. De verschijning vond plaats in een tijd van grote armoede en ellende voor het Ierse volk dat voor het behoud van het katholieke geloof zware beproevingen heeft moeten doorstaan. Verscheidene hongersnoden en economische ontwrichtingen, veroorzaakt bij gedwongen uitzettingen, bracht een andere vloedgolf van Ierse immigratie teweeg. Het was in deze omgeving, dat Jezus opnieuw Zijn Moeder stuurde om Zijn onderdrukte kinderen te bezoeken.

De verschijning vond plaats op de avond van de 2lste augustus 1879, de vooravond dus van de dag, waarop later het feest zou worden gevierd van het Onbevlekt Hart van Maria. Het dorpje -eigenlijk niet meer dan een gehucht- ligt vrijwel verlaten in de regenvlagen die met sterke westelijke winden vanaf de oceaan het land binnendrijven. Op korte afstand van de dorpskerk en oostelijk van de landweg waaraan de kerk ligt, woonde in een armoedige boerenwoning de familie Beirne, een weduwe met opgroeiende kinderen. Aan de andere zijde van de kerk lag het huisje van de zeereerw. Heer Cavanagh, pastoor van Knock.

Tegen zeven uur die avond ging de 15-jarige Margaret Beirne naar de dorpskerk om deze voor de nacht te sluiten. Na de kerk op slot te hebben gedaan, bemerkte zij wel aan de achterzijde van de kerk een tamelijk helle lichtglans, maar zij schonk daaraan verder geen aandacht en keerde door de regen rechtstreeks naar huis terug. Kort daarop ging de huishoudster van de pastoor, Miss Mary Mc.Laughlin, naar de familie Beirne om daar een kort bezoek te brengen. Op enige afstand gekomen van de achterzijde van de kerk, zag zij daar tot haar grote verrassing, naar zij dacht, drie grote beelden in de regen staan en wel van de H. Maagd, de H. Jozef en van een of andere bisschop. Zij vond het wel vreemd, dat de pastoor haar niets van de aankoop van deze beelden had verteld en vroeg zich af, waarom hij die beelden zo maar in de regen had laten staan.

Het bezoek van Mary Mc.Laughlin aan de familie Beirne duurde niet lang. Het zal zowat half acht geweest zijn, toen zij naar de pastorie terugging. Een andere dochter van de familie Beirne, Mary, bracht haar naar buis. Toen zij weer langs de achterzijde van de kerk kwamen, zei Mary plotseling: “0, kijk eens, wat een beelden! Waarom heb je ons niet verteld, dat mijnheer pastoor nieuwe beelden voor de kerk gekocht heeft?” De huishoudster gaf toe, dat zij daarvan ook niets afwist. Naderbijgekomen riep Mary echter uit: “Maar kijk eens, het zijn geen beelden. Ze bewegen Dat is de heilige Maagd Maria!” De huishoudster bleef staan, doch Mary Beirne liep snel naar huis terug om de familie over het gebeuren in te lichten. Met veel moeite kreeg zij haar moeder en haar 20-jarige broer Dominic zover, dat zij mee gingen. Deze laatste ging, bij het zien van de verschijning, direct zelf weer buren en bekenden waarschuwen. Op deze manier werd het visioen door in totaal 15 personen waargenomen.

Wat zij zagen? Tegen een achtergrond van licht zweefde de H. Maagd Maria. Zij was in het wit gekleed en droeg daaroverheen een witte mantel. Op haar hoofd droeg zij een rijkversierde gouden kroon, met kostbare edelstenen versierd. Haar beide handen hield zij met een smekend gebaar omhoog geheven, zoals de priester dit doet tijdens de
H. Mis. Haar ogen waren op de Hemel gericht. Zij droeg geen schoeisel. Rechts van haar stond de heilige Jozef. Ook hij was het wit gekleed. Zijn hoofd hield hij vol eerbied gewend naar de heilige Maagd; zijn handen waren gevouwen, alsof hij aan het bidden was. Aan de linkerzijde van de H. Maagd stond een eerbiedwaardige figuur in Bisschoppelijk gewaad. Op het hoofd droeg hij een soort mijter. In de linkerhand hield hij een opengeslagen boek en het was, alsof hij daaruit een preek hield. Men meende, dat het de Apostel Johannes was.

Aan de linkerzijde van deze drie hemelse figuren was in het helle licht een eenvoudig altaar zichtbaar. Daarop stond een Lam en achter het Lam stond een groot kruis. Het Lam keek naar Maria en naar de ooggetuigen van deze verschijning. Rondom het altaar zag men in lichtstralen sterren en zwevende engelfiguren, maar alleen hun vleugels waren in het schitterende licht duidelijk zichtbaar. Vol eerbied stonden of knielden de aanwezigen bij dit hemelse visioen. Een jongetje van 14 jaar, Patrick Hill, liep zelfs achter de verschijningen om, teneinde te zien wat er in het geopende boek stond, dat de Apostel Joannes bij zich had. Opvallend is ook, dat tijdens de gehele duur van de verschijning de plaats, waar de hemelse figuren zich ophielden droog bleef, terwijl de ooggetuigen doornat werden van de regen, die gestaag neerviel. Het visioen duurde tot ná 9 uur ‘s avonds; daarop verdween het in het donker van de nacht. De ooggetuige, die zich het verst van de plaats der verschijning verwijderd bevond, was de pachter Walsh uit het nahurige dorp Ballenderig. Toen hij op de bewuste avond, tom ongeveer 9 uur ‘s avonds buiten kwam, zag hij in de verte tegen de achtergevel van de kerk van Knock een onvoorstelbaar heldere lichtglans. Eerst de dag daarop, toen hij daarnaar navraag deed, vernam hij de oorzaak van deze lichtschijn.

Het aartsbisdom Tuam (het diocees waartoe Knock behoort), stelde in overleg met de pastoor een commissie van onderzoek in. Deze stelde nauwkeurig de verklaringen van alle getuigen te boek. Het resultaat van dit onderzoek was gunstig en door vele wonderbare genezingen werd voorts de echtheid van het gebeuren nog nader bevestigd.
Van alle zijden stroomden uit Ierland - en later ook van daarbuiten - gelovigen naar het eenvoudige dorpje. Men sprak al gauw van het “Lourdes van Mayo”. In 1936 werd door de toenmalige aartsbisschop van Tuam een nieuwe onderzoekscommissie gevormd. Zij kreeg de opdracht, de gebeurtenissen nogmaals te onderzoeken. De stukken, op dit onderzoek betrekking hebbende, werden in 1939 naar Rome gezonden. Het gelovige volk van Ierland had toen echter reeds gedurende tientallen jaren ten gunste van de echtheid van de verschijning beslist. Maria, verschenen te Knock, wordt aldaar als Koningin van Ierland vereerd.

In het Mariajaar 1954 werd, onder het pontificaat van paus Pius XII, de beeltenis van Maria te Knock in aanwezigheid van tienduizenden pelgrims plechtig gekroond. De kroon, een geschenk van het Ierse volk aan Maria, was een copie van die, waarmee in Rome de beeltenis van Maria, Salus populi Romani, gekroond werd. Knock is sindsdien het nationale Maria-heiligdom van Ierland.

Knock was anders dan andere erkende verschijningen op verschillende wijzen. Het eerste verschil is het aantal gestalten in de verschijning. Gewoonlijk verschijnt alleen Maria. Het tweede verschil is het gebrek aan een gesproken boodschap. In alle andere verschijningen, verschijnt Maria nl. met een boodschap of een waarschuwing. Een ander verschil is het grote aantal mensen, dat de verschijning heeft gezien. Verschijningen gebeuren meestal aan niet meer dan 5 personen. Ten slotte, de verschijning was erg kort. Het gebeurde maar één keer, gedurende een kleine 3 uur. Verschijningen gebeuren over het algemeen meermalen binnen een bepaald tijdsbestek. Dit verschil heeft geleid tot de onzekerheid dat de gebeurtenissen in Knock ooit hebben plaats gevonden.

Na een tijd echter, won Knock geleidelijk officiële ondersteuning van de Kerk, wat resulteerde in een pelgrimstocht van Paus Johannes Paulus II op 30 september 1979 naar Knock ter ere van de 100-ste verjaardag van deze verschijning. Meer dan een half miljoen pelgrims waren aanwezig om de Paus te verwelkomen. Op diezelfde zelfde dag werden de verschijningen in Knock door het Vaticaan goedgekeurd. Deze Pauselijke goedkeuring verspreidde zich uiteraard heel snel. Moeder Teresa van Calcutta bezocht het Heiligdom in juni 1993.

Bij duizenden kwamen de pelgrims; gezonden en zieken. Een groot aantal wonderbaarlijke genezingen zijn gemeld. Diegenen die genezen werden, lieten hun krukken en wandelstokken achter op de plaats en vele van deze hulpmiddelen zijn aan de muur bevestigd. Pelgrims haalden in 1879 en in 1880 stukjes pleister en cement van de muur van de verschijning als souvenir. Op de plaats van de verschijning werd in de herfst van 1880 een beeld opgericht van Onze Lieve Vrouw van Knock.
Knock is nu een bedevaartplaats, die jaarlijks anderhalf miljoen bezoekers trekt.

Deze zegen op Ierland was blijkbaar verwacht vanwege de constante standvastige toewijding aan Maria op dit eiland. Ook de H. Jozef werd geëerd en de H. Johannes en het Ierse volk wisten beide wat liefde was. Knock is een teken van deze liefde. Het Ierse volk heeft altijd begrepen, dat er is niets goddelijk is aan Onze Lieve Vrouw; ze is niet God. Maria is een menselijk iemand, een zuster van de mensheid, maar ook een moeder. Ze is evenwel de moeder van Jezus Christus, die is zowel goddelijk als menselijk. Daarom is zij de moeder van God. Zelf heeft ze geen macht, maar ze is en blijft altijd de moeder van de machtigste persoon dat ooit op de aarde is geweest. Ze is in de Hemel opgenomen om met haar zoon te zijn. Soms komt ze terug naar de aarde om een hemelse boodschap te brengen, gestuurd door haar Zoon en ze verschijnt dan voor mensen. Ze brengt geen nieuwe berichten wanneer ze spreekt, niets dat is niet beschreven in de bijbelse leer van Jezus. Ze vertegenwoordigt Hem aan ons en ze vraagt ons om berouw te tonen voor onze zonde en ons tot God te wenden. Bij Haar verschijning in La Salette 1846 vraagt Zij "bekering, gebed en boete". Maria wijst op de genaderijkdom van het rozenkransgebed en zij vraagt en smeekt: "laat u verzoenen met God".

De laatste vier Pausen hebben hun eerbewijs betoond aan Knock. Pius XII zegende de Vaandel van Knock in de St. Pieter en versierde het met een speciale medaille op de dag van Aller Heiligen in 1945; dat was het Mariajaar. Op deze gelegenheid, kondigde de Paus het nieuwe feest aan van "Maria Koningin". Paus Johannes XXII gaf een speciale kaars aan Knock op de Kaarsen Misdag in 1960. Hij heeft Knock altijd beschouwd als een bijzonder Heiligdom toegewijd aan de Heilige Maagd Maria.
Paus Paul VI zegende de eerste steen voor het Basiliek van Onze Lieve Vrouw, Koningin van Ierland op 6 juni 1974. Paus Johannes Paulus II kwam, als een pelgrim, naar de schrijn op 30 september 1979. Hij sprak tegen de zieken en de verpleegkundigen, droeg een Mis op en doopte het Heiligdom om tot een basiliek. Verder bood hij een kaars en gouden roos aan voor het Heiligdom en tenslotte knielde hij in gebed bij de muur van de verschijning.

Miraculeuze Gebeurtenissen

Tien dagen na de eerste verschijning, vond de eerste genezing plaats. Een jong meisje, dat doof geboren was, kreeg onmiddellijk haar gehoor terug. De parochiepriester had eind 1880 ongeveer 300 genezingen, ogenschijnlijk miraculeus, in zijn dagboek vastgelegd. Eén van de pelgrims, die spoedig na de eerste verschijning was genezen, lag vele jaren later een getuigenis af van wat hij had gezien “zoveel als een half dozijn pelgrims gelijktijdig hun genezing ondergingen of verlichting van hun kwalen kregen en in een visioen zag ik de lammen lopen - inclusief mijzelf - de blinden zien, de verschrompelde huiden meer spankracht krijgen.”

Moge Maria, moeder van de Heer, vrouw van het Magnificat, die zichzelf identificeerde met de armen van deze wereld, ons de kracht geven de Almachtige aan te roepen en onszelf als zodanig in de dienst van haar Zoon en Zijn Koninkrijk van rechtvaardigheid, vrede en liefde, te plaatsen. Mogen wij altijd bidden:

Heer, open mijn ogen zo dat ik zal zien. Geef mij de kracht, zodat ik kan handelen

Onze Lieve Vrouw van Knock, Koningin van Ierland,
U gaf hoop aan de mensen in een tijd van nood en troostte hen in hun verdriet.
U hebt ontelbare pelgrims geïnspireerd om met vertrouwen te bidden tot Uw Goddelijke zoon, met herinnering aan Zijn belofte: "Vraag en u zult ontvangen, Zoek en u zult vinden".
Help mij om te herinneren dat wij allen pelgrims zijn op de weg naar de hemel.
Vervul mij met liefde voor mijn broeders en zusters in Christus, vooral die waarmee ik leef.
Troost mij wanneer ik ziek, eenzaam of neerslachtig ben. Leer mij hoe ik steeds eerbiediger kan deelnemen aan de Heilige Mis. Bid voor mij, nu en in het uur van mijn dood.
Amen.

 

In 1917 verscheen de Heilige Moeder opnieuw,
deze keer in Fatima, Portugal