Heilige Josephina Bakhita
De eerste Afrikaanse Heilige
Betekenis van de namen Josephina en Bakhita
De naam Bakhita betekent: "Zij die geluk heeft" of nog eerder "Geluksvogeltje" zoals hieronder in haar levensbeschrijving wordt uitgelegd.
De doopnaam Josephina komt van Jozef. En betekent: "God vermenigvuldigde".
Josephina Bakhita
In 1868 wordt Josephina Bakhita in Oglassa (Derfoer, Soedan) geboren. Als kind is ze er getuige van hoe haar oudste zus wordt gekidnapt door Europese slavenhandelaars. Als 9 jarig meisje wordt ze zelf door slavenhandelaren ontvoerd als ze met een ouder zusje in het bos kruiden aan het zoeken is. Met een smoes lokken ze het meisje dieper het bos in waar de werkelijke bedoelingen van de "heren" duidelijk wordt. Hevig geschrokken weet ze zelfs haar naam niet meer uit te spreken en haar ontvoerders geven haar dan sarcastisch de naam "Bakhita" dat zoiets betekent als "Geluksvogeltje". Met een grote groep andere gevangenen loopt ze dagenlang door het oerwoud.
Later is zij trots op die naam als ze beseft dat ze door haar ontvoering en slaven bestaan kennis heeft gemaakt met een andere wereld, de wereld van het christendom waar ze zich werkelijk thuis en gelukkig voelt.
Tot vijf maal toe wordt ze op de markt als slavin verkocht en komt tenslotte in handen van een Turkse "meester". Zij krijgt veel zweepslagen en wordt gebrandmerkt en getatoeëerd, daarbij loopt het kind rauwe open wonden op, die haar meesteres met zout behandelt zodat de wonden extra lang open bijven. Aan al die martelingen houdt ze uiteindelijk 144 littekens over.
Maar ondanks alles blijft Bakhita gehoorzamen aan haar opdrachtgevers. Als haar veel later wordt gevraagd waarom ze toen zo gehoorzaam was, antwoordt zij dat het niet was omdat God dat van haar vroeg want: "Ik kende God immers nog niet.. Nee ik voelde in mijn binnenste dat ik zo moest handelen."
Na enkele jaren komt ze in dienst bij de consul van Italië, die haar van de markt van de Soedanese hoofdstad Khartoum heeft gehaald. Hij heeft haar vrijgekocht, maar Bakhita weet nog niet wat vrij zijn is. Het personeel van het consulaat behandelt haar menselijk waar ze erg aan moet wennen.
Als de politieke situatie in Soedan verslechtert, roept Italië de meeste ambtenaren terug. Ook Bakhita wordt naar dat Europese land meegenomen en komt in dienst van ene Augusto Michieli, een naaste medewerker van de consul. Ze moet voor Minima zorgen, de jongste dochter van de familie.
Als een vriend van de familie haar een zilveren kruisbeeld laat zien wil ze meer weten over die man aan het kruis. Nu leert Bakhita Hem kennen naar wie ze al zo lang op zoek is. Zo lezen we in haar getuigenis: "Als ik vroeger keek naar de zon, de maan en de sterren, vroeg ik me altijd af wie de maker en meester van deze mooie dingen zou zijn. Ik voelde een diep verlangen Hem te zien, te kennen en eer te brengen."
Op 9 januari 1890 wordt ze na een leertijd als geloofsleerling, op 22 jarige leeftijd, gedoopt als Josephina Bakhita.
Als de familie Michieli voor langere tijd terug moet naar Afrika, brengen ze Bakhita met hun dochtertje onder bij de Zusters van Liefde.
Wanneer de familie Michieli enige tijd later terugkomt uit Afrika om de achtergebleven huisgenoten op te halen, vraagt Bakhita of zij bij de zusters mag blijven. Met pijn in het hart geeft de familie toe aan haar wens. In 1891 treedt Joséphine binnen bij de kloosterorde van de Canossianerinnen in Venetië
De zusters zetten haar overal in, ze kookt, naait en borduurt en als de bel van het klooster klinkt, is ze nooit te moe open te doen.
Vanwege haar zwarte huidkleur wordt juist zij uitgekozen om in de verschillende kloosters en instituten te komen spreken over Afrika met de bedoeling zo het missiewerk te bevorderen. Dat zijn voor haar de zwaarste opdrachten. Maar ook dan blijft ze blijmoedig van aard.
Iedereen kent haar als de lachende zuster of "Moeder Moretta".
Deze glimlach zal zuster Joséphine heel haar leven vasthouden. Ook als zij aan het einde van haar leven een langdurig ziekbed heeft met veel pijn. Maar als ze slaapt verdwijnt de glimlach. In haar nachtmerries herbeleeft zij haar slavenbestaan. Dan horen de zusters haar kreunen: "Asjeblieft, maak de kettingen los, ...ze zijn zo zwaar."
Op 8 februari 1947 komt aan haar beproeving een eind. De andere zusters zien hoe Joséphine begint te staren en fluistert: "Maria, Maria". Dan begint haar gezicht te stralen, Bakhita is thuis. Zo sterft zuster Joséphine Bakhita te Schio in het bisdom Vicenza
Op 17 mei 1992 wordt zij zalig verklaard en Paus Johannes Paulus II verklaart haar in 2000 heilig.
Patroonheilige: Bakhita is de beschermheilige van Soedan.
Links
Heiligen Net
Op uitvoerige Duitstalige site: Heiligenlexicon veel informatie
Het Vaticaan heeft een Engelstalige site over Bakhita
Geraadpleegde bron:
Patroonheiligen in kruissteek