In het Onbevlekte Hart van Maria, vertrouw ik
"Maria, uit wie Jezus geboren is, die Christus genoemd wordt."
“De naam van de maagd was Maria” (Lc 1,27). Die naam betekent, zegt men “ster van de zee”, en dat past zeer goed bij de Moedermaagd. Niets is juister dan haar te vergelijken met een ster die zijn stralen geeft zonder veranderd te worden, zoals ze haar zoon baart zonder dat haar maagdelijk lichaam beschadigt. Zij is zeker deze edele “ster van Jacob” (Nm 24,17), waarvan de schittering de hele wereld verlicht, die aan de hemel straalt en tot in de hellen doordringt... Zij is werkelijk deze mooie en bewonderenswaardige ster die op moest gaan boven de enorme zee, fonkelend van verdiensten, verlichtend door haar voorbeeld.
U allen, wie u ook bent, als u zich vandaag op volle zee voelt, door elkaar geschud door de storm en golven, ver van het vaste land, houd uw ogen dan gericht op het licht van deze ster, om schipbreuk te voorkomen. Als de wind van de beproeving opkomt, als u zich op de klippen voelt lopen in deze beproeving, kijk dan naar de ster, en roep Maria aan! Als u heen en weer geslingerd wordt door de golven van de trots, van ambitie, van kwaadsprekerij of jaloezie, hef dan de ogen naar deze ster en roep Maria aan... Als u bezorgd bent om uw zonden, vernederd door de schaamte van uw geweten, uitgeput door de vrees voor een oordeel, als u op het punt staat om in de afgrond van droefheid en wanhoop te zinken, denk dan aan Maria. In het gevaar, de twijfel, de angst, denk aan Maria en roep Maria aan!
De Mariadienst
De verering van de maagd Maria had haar oorsprong in de mystiek-vrome geest, die in de vijfde eeuw zozeer de overhand nam. Vóór die tijd vindt men geen spoor van de Mariadienst. Bijna gelijktijdig – tegen het eind van de vierde eeuw – werd ontdekt en alom verteld, dat er in de tempel te Jeruzalen maagden geweest waren, aan God gewijd, en onder wie Maria was opgegroeid, de belofte van eeuwige kuisheid afgelegd hebbende. Deze nieuwe leer voerde tot de verering van Maria, als het ware ideaal van de ongehuwde staat, en was tegelijk een wettiging van het op zich nemen van de verplichting om uit godsdienstige beweegredenen maagd te blijven. Weldra werd het gewoonte om op Maria de benaming toe te passen van “Moeder Gods”, die aanleiding gaf tot de Nestoriaanse geloofstwist. Maar ondanks alle tegenstand werd de Mariadienst doorgezet; en in de vijfde eeuw begon men beelden en schilderstukken van de maagd met het kind Jezus in haar armen in al de kerken te plaatsen. Zodoende werd zij in korte tijd een voorwerp van aanbidding, en de Mariadienst een hoofdkenmerk van de Rooms-Katholieke eredienst. De dagelijkse dienst voor Maria en de feest- en verjaardagen, tot haar eer gewijd, werden in 1095 door Urbanus II op het concilie van Clermont bevestigd.
De Mariaverering was nu een gevestigde leer en praktijk in de Rooms-Katholieke kerk, en bleef dit tot op de huidige dag. Rooms-Katholieken mogen trachten te ontkennen, dat zij Maria vereren met de aanbidding, waarop God alleen recht heeft; maar in hun gebedenboeken beslaan de aanroepingen van de maagd een voorname plaats. Geen gebed wordt veelvuldiger uitgesproken dan het “Ave Maria” of “Wees gegroet, Maria”, hetwelk achter enige woorden uit de groetenis van de engel Gabriël als toevoegsel heeft: “Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons, zondaren, nu en in het uur van de dood. Amen”. Onder de talrijke namen, haar gegeven, behoren de volgende: “Ark van het verbond,” ,,Poort van de hemel”, “Morgenster”, “Toevlucht van de zondaren”, en dergelijke, die duidelijk te kennen geven, welke afgoderij met Maria gepleegd wordt in de kerk van Rome. De rozenkrans, dat is een snoer kralen, dienende om gebeden af te tellen, bestaat uit vijftien decaden. Elke decade bevat tien Ave Maria’s, voorgesteld door even zoveel kleine kralen, voorafgegaan door een Pater Noster (onze Vader), afgebeeld door een grotere kraal, en besloten door een Gloria Patri (Ere zij de Vader). Het Rooms-Katholieke brevier of algemene gebedenboek, waaruit elke priester dagelijks in afzondering, op straffe van doodzonde, een gedeelte lezen moet, gebruikt de volgende sterke uitdrukkingen met betrekking tot de maagd: “Indien de storm van de verzoeking opsteekt, indien u op de rots van de verdrukkingen stoot, zie op de ster, roep Maria aan. Indien u heen en weer geslingerd wordt op de golven van hoogmoed, eerzucht, verstrooidheid of lust, zie op de ster, roep Maria aan. Indien boosheid of gierigheid of de begeerlijkheid van het vlees uw ziel in beroering brengen, zie op Maria. Indien u verontrust wordt door de grootte van uw zonden of de verontreiniging van uw geweten, verschrikt vanwege de ijselijkheden van het oordeel; indien u verzwolgen zou worden door de draaikolk van de treurigheid of de afgrond van de wanhoop, denk aan Maria – in gevaren, in twijfelingen, denk aan Maria, roep Maria aan”. Zo volkomen werd de dienst van Maria de dienst van de Christenheid, dat elke hoofdkerk, bijna elke ruime kerk haar afzonderlijke kapel bezat, “aan Maria toegewijd”.
Uit deze aanhalingen is duidelijk bewezen, dat Maria niet alleen aangesproken wordt als bemiddelaarster bij haar Zoon, maar als zelf aanbidding waardig. En dit zijn kalme voorbeelden, vergeleken bij de wilde taal van een ridderlijke verering, die gevonden wordt in sommige lofzangen en gebeden tot eer van haar. De eigenschappen van de Godheid worden haar toegekend, en zij wordt voorgesteld als koningin van de hemel, tronende tussen cherubijnen en serafijnen. De leer van de onbevlekte ontvangenis was slechts het natuurlijk gevolg van dit toenemende eerbetoon aan Maria. De Room-Katholieke kerk heeft daarom niet lang geleden deze leer vastgesteld, en voor het geloof verplicht gemaakt.
Dat haar naam nooit uw lippen en uw hart verlaat... Door haar te volgen zult u niet dwalen; door tot haar te bidden, zult u niet wanhopig worden; door aan haar te denken, vermijdt u de verkeerde weg. Als zij u bij de hand neemt, zult u niet zinken; als zij u beschermt, zult u niets vrezen; onder haar leiding zult u niet moe worden; onder haar bescherming zult u bij het doel aankomen. En u zult begrijpen door uw eigen ervaring hoe waar deze woorden zijn: “De naam van de maagd was Maria”.