Heede (Duitsland)

Koningin van het Heelal en Koningin der arme zielen

Duitsland (1937–1940)

Het dorpje Heede ligt aan de oever van de rivier de Ems, in Niedersachsen, ongeveer 7 km. van de Nederlandse grens bij Boertange. In de tijd van het Nationaal-Socialisme in het jaar 1937 verscheen de Heilige Maagd Maria met het kindje Jezus op haar arm aan vier kinderen in de leeftijd van 11 tot 13 jaar (Grete Ganseforth, Anni Schulte, Maria Ganseforth en Susanne Bruns). Het was 1 november 1937, het feest van Allerheiligen en in de parochiekerk "St. Petrus in Ketten" bidden gelovigen de "Toties Quoties Aflaat" van de overledenen. Onder deze gelovigen bevond zich de elf jaar oude Grete Ganseforth, die tussen de gebeden door met haar zusje Maria even de kerk had verlaten. Als zij op een afstand van ongeveer 300 meter van de kerk op het oude kerkhof is aangekomen, ziet zij een prachtige stralende gedaante, die zich op een meter boven de grond tussen twee bomen bevindt. Maria glimlachte bij de eerste verschijning en was door een lichtende ster omgeven. Als de verschijning weer verdwenen is, fluistert Grete tegen haar zusje Maria: "Daar stond geloof ik de Moeder Gods". "Ben je gek?", reageert haar zusje. "Je kunt de Moeder Gods immers niet zien en de mensen zullen ons uitlachen". Ze gaan beiden weer terug naar de kerk om er te bidden.

De 4 zieners van Heede

Anna Schulte, Grete Ganseforth, Maria Ganseforth, Susanne Bruns

Na de gebruikelijke zes Onze Vaders, zes Weesgegroetjes en Eer aan de Vader gaan de twee zusjes weer naar buiten, in gezelschap van twee leeftijdsgenootjes. Op het oude kerkhof aangekomen zien de vier kinderen de Verschijning. Deze kijkt de kinderen vriendelijk aan. Die zijn er van overtuigd, dat de Moeder Gods voor hen staat. Ze is gekleed in een wit gewaad, dat tot op de wolk, waarop Zij staat, hangt. Vanaf Haar hoofd valt een lange witte sluier, die Haar linkerarm bedekt, waarop Zij het kindje Jezus draagt. Het Kind zit rechtop en houdt in Zijn rechter handje een gouden kogel, waarboven een gouden kruis zichtbaar is. Met een losse beweging legt Maria Haar hand op deze bol. De Moeder Gods draagt op Haar hoofd een achtpuntige kroon. De vier kinderen zien Maria ook alle volgende dagen tot 13 november 1937. Alleen op 2 november, Allerzielen, zien zij de Heilige Maagd zonder het Kindje Jezus. Op die dag staat de Moeder Gods voor hen met gevouwen handen. Later, op Witte Donderdag 1938, ziet Grete Ganseforth ditzelfde verschijningsbeeld nog eens.

Door dit hele gebeuren is er zowel in Heede als in de hele omgeving een vreugdevolle opwinding onder de bevolking. Maar de Nazi's krijgen hier lucht van en die hebben hun antiklericaal gezicht al laten zien. Het irriteerde hun, dat duizenden gelovigen naar Heede kwamen om er te bidden en ook om er bij te zijn als de kinderen Maria zagen. De vier kinderen werden herhaaldelijk door het toenmalige gezag meegenomen en verhoord. Maar in de nacht van 13 op 14 november werd het echt serieus. De ouderlijke woningen werden door soldaten omsingeld en om zes uur 's ochtends werden de kinderen meegenomen. Eerst werden ze naar het ziekenhuis gebracht, maar daar konden ze niets beginnen met de kinderen. Vervolgens bracht men ze naar het hoofdbureau van politie. Drie uur later werden ze naar Göttingen gebracht, waar ze tegen 10 uur 's avonds moe en hongerig in een zenuwinrichting werden afgeleverd. Hier werden ze nog diezelfde avond onderzocht en aan een verhoor onderworpen. Tenslotte werden ze naar een grote slaapzaal gebracht, waar ze ook geen rust kregen, omdat ze voortdurend door de patiënten daar werden lastiggevallen.

Tijdens hun zes weken durende verblijf in de zenuwinrichting werden de kinderen eindeloos verhoord, ondervraagt, bedreigd en gestraft. Uiteindelijk waren ze het zo zat, dat ze geen antwoord meer gaven. Maar één ding lieten ze zich niet uit het hoofd praten: "We hebben de Moeder Gods gezien!" Het jongste meisje, Grete Ganseforth, zag in deze weken herhaaldelijk haar Engelbewaarder, die haar steunde en troostte. De andere drie wisten dit echter niet. Het thuisfront werd onrustig en maakte bezwaar tegen de behandeling. Uiteindelijk lukte het door toedoen van de kerkelijke overheid om de kinderen weer vrij te krijgen. Twee dagen voor Kerstmis mochten ze de zenuwinrichting verlaten. In opdracht van de bisschop van Osnabrück werden ze van Göttingen gehaald en naar het Maria-hospitaal in Osnabrück gebracht. Hier konden ze vier weken bijkomen van de ellende, die ze hadden meegemaakt. Maar ze waren nog niet van de Gestapo af. Die gaf hun strikte aanwijzingen voor de toekomst. Ze mochten de plaats van de Verschijningen niet meer bezoeken, anders zouden zowel de kinderen als hun ouders voorgoed uit Heede worden verbannen. Ter controle werd er in Heede een dubbele wachtpost gestationeerd om een overtreding direct te kunnen melden.

Ondanks de grote psychische druk gingen de kinderen toch 's avonds naar het kerkhof. Tot 3 november 1940 wordt Maria wel meer dan 100 keer op verschillende plaatsen waargenomen; het meest daar waar tegenwoordig het koor van de Maria-kerk is. Sommige plekken zijn gemarkeerd met keien. Eén keer werd Maria met het Kindje Jezus op Haar arm door Grete Ganseforth ook in de Petruskerk gezien. Op die plek vinden sindsdien alle doopplechtigheden plaats en worden alle kinderen aan Moeder Maria toegewijd. De kinderen zien de Heilige Maagd voor de laatste keer op 3 november 1940 en wel op het kerkhof, waar ook de eerste Verschijning plaats vond. Maria sprak tot de kinderen: "Nu lieve kinderen, ten afscheid nog de Zegen. Blijft godvruchtig en braaf. Bidt vaak en graag de Rozenkrans. Nu Adieu, lieve kinderen, tot ziens in de Hemel". "Moeder wij danken U", riepen de hevig huilende kinderen de nu verdwijnende Moeder Gods toe. Ook aanwezige familieleden begonnen toen te huilen.

Op 5 april 1939 vroeg Maria Ganseforth: "Moeder hoe wilt U vereerd worden?" Maria antwoordde: "Als de Koningin van het Heelal en als Koningin van de Arme Zielen". Op de vraag: "In welk gebed zullen we u vereren?", is het antwoord: "In de Lauretaanse Litanie". Op 24 oktober 1939 was Maria bijzonder vriendelijk tegen de kinderen en gaf hen de opdracht alles aan de geestelijkheid mede te delen. Op 19 oktober vroeg één van de kinderen: "Moeder, welke zieke wilt U gaan genezen?" Het antwoord was: "Ik zal alleen diegenen genezen, die in de juiste geestesgesteldheid bij me komen".

Op hun volgende vragen kregen ze steeds een bevestigend hoofdknikken. Op hun vraag: "Moeten we bidden?", antwoordde Maria: "Kinderen jullie moeten nog veel bidden".

Dat Maria met het Kindje Jezus op Haar arm verschijnt, betekent: Zij brengt ons Christus. Hij is de Koning van het Heelal. En dit Heelal draagt Hij in zijn rechterhand. Maria geeft er Haar zegen aan en houdt er Haar hand boven, zoals een moeder haar hand boven haar kinderen houdt.

Samenvattend kunnen we het volgende vaststellen:
- Maria vraagt veel te bidden, het liefst de rozenkrans;
- Ze wil dat we godvruchtig leven.
Door gebed en godvruchtig te leven bewijzen we een dienst aan Maria: de Koningin van het Heelal en van de Arme Zielen. Door het gebed kunnen wij die mensen helpen, die extra genade van God nodig hebben. Dat zijn arme zielen hier op aarde als in het vagevuur.

Heede ontwikkelde zich op grond van deze gebeurtenissen tot een veel bezochte bedevaartplaats en op 25 maart 2000 werden de verschijningen daar door de Bisschop erkend. Paus Urban VIII heeft in een decreet vastgesteld: "Deze gebeurtenissen bezitten slechts menselijke en historische betrouwbaarheid. Een definitief besluit hierover blijft aan het oordeel van de kerk voorbehouden".
Iedere eerste zaterdagavond van de maand vinden er druk bezochte diensten plaats. Om 10 uur 's avonds is er zowel in de Petrus- als in de Mariakerk een Heilige Mis. Vaak wordt aansluitend een lichtprocessie over het kerkhof gehouden. Tot diep in de nacht wordt door 6 soms 7 priesters de gelegenheid geboden om te biechten. In vele autobussen komen mensen van heinde en verre. Er komen ook steeds meer Nederlanders naar deze plaats op pelgrimstocht. De inwoners van Heede zijn bijzonder vriendelijk en behulpzaam.

Een persoonlijke noot van mijzelf:

Zoals u hierboven hebt kunnen lezen, hebben de kinderen een vreselijke tijd meegemaakt onder de Nazi's. Als deze kinderen tussen de 11 en 13 jaar de Mariaverschijningen zouden hebben verzonnen, dan hadden ze dat al de eerste dag van de eindeloze verhoren, ondervragingen, bedreigingen en straffen, toegegeven. Deze kinderen hebben Maria echt gezien. U kunt er naar mijn mening zeker van zijn, dat Maria in Heede is verschenen. Hier weer een plaats waar de hemel de aarde raakt. Net als in Banneux (België) benadrukt Maria: "Bidt veel!" In Heede hebben gebedsverhoringen en genezingen plaats gevonden. Ook is menigeen weer tot de ware kerk teruggebracht.
In Lourdes in 1858 had ook Bernadette Soubirous dezelfde ellende moeten doorstaan, zoals ondervragingen, bedreigingen, vernederingen, enz. Een pasgewijde priester, die haar tijdens de verschijningen nauwlettend in de gaten moest houden, verklaarde later: "Wat een volmaakte vrede! Wat een kalmte! Wat een verhevenheid! Het is onmogelijk, dat een kind zoiets verzint; zo puur, zo liefelijk. Het was alsof ik op de drempel van het Paradijs stond."
Een kort stukje uit het verhaal van Fatima: "Daarna begonnen de verhoren en zoals altijd wilde men de kinderen de geheimen ontrukken, die Maria hun gegeven had. Maar dit is aan niemand gelukt". Zo zou de burgemeester van Fatima de kinderen hebben opgesloten in de gemeentegevangenis en hebben gedreigd hen te vermoorden als ze hun verhaal niet zouden herroepen. De kleine Jacinta zei zelfs: "liever te sterven". Laten we bij elke bedevaartplaats terugdenken aan de zieners, die ondanks hun lijden, bleven volharden in de echtheid van de verschijningen van onze Hemelse Moeder, die hen blijkt te hebben uitverkoren voor het overbrengen van een goddelijke boodschap.

Contactadres Heede:
Pastoor Hermann Krallmann
Kirchstrasse 7
26892 Heede
Tel: 0049 - 4963 - 919495