Gidle, Genezing van een kind
Het afdelingshoofd van het ziekenhuis verklaarde dat het kind geen enkel teken van leven gaf
Ik heb zeven kleinkinderen en woon in Radomsko. Dit, waarover ik zou willen zeggen – zegt mevrouw Maria Łyp – gebeurde op 17 oktober 2005 in het gezin van mijn dochter. Ze woont nu in Engeland en heeft vijf kinderen.
Toen ze op dat moment naar Polen kwam, gebeurde er een tragisch ongeval in de buurt van Czestochowa: een sportwagen had een frontale botsing. Van de auto is een wrak overgebleven. Mijn dochter verloor het bewustzijn, maar ze leefde nog. Een klein kind van 10 maanden oud, Emily (Emilka), werd uit de auto gehaald en naar een ziekenhuis in Czestochowa gestuurd. Na vooronderzoek stelde het afdelingshoofd van het ziekenhuis vast dat het kind geen enkel teken van leven gaf. Hij aarzelde (we vernamen het later) welke beslissing er genomen moest worden. Volgens wat de geneeskunde zegt, had het meisje geen enkele kans. Het hart van de dokter gaf hem echter geen rust, want – zoals hij zei – „iets in dit kind wilde leven”. In strijd met de geneeskunde, in strijd met zijn ervaring, begon hij het kleine kind te genezen. Ik mocht Emily (Emilka) niet zien. Meneer het afdelingshoofd zei, dat als ik op de afdeling zou komen, hij me zou moeten genezen, omdat ik de dood nabij zou zijn. Ik bleef met de rozenkrans in de hand en ik bad. Ondanks het feit van deze vreselijke tragedie was ik erg stil. Op de een of andere manier geloofde ik onbewust dat dit kind niet kon sterven, omdat het op 8 december werd geboren (het is het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Moeder). Vol innerlijke rust bezocht ik mijn dochter. Na enige tijd hoorde ik van de dokter dat ze me niet konden verbieden het kind te bezoeken. Toen ik Emily (Emilka) eindelijk zag, dacht ik dat mijn hart zou splijten. Ze zag eruit als een kind van drie of vier jaar oud. Ze was helemaal opgezwollen, haar lichaam was gevuld met water, ze lag verlamd als een lijk. Op dat moment kwam er een gedachte bij me op dat er de Heilige Moeder van Gidle was en dat ik de wijn moest brengen, ingewijd door aanraking van de wonderbaarlijke figuur. Zoals ik dacht, deed ik het.
Na binnenkomst op de afdeling van de intensive care vroeg ik aan de verpleegsters of ik het kind mocht insmeren met de wijn van Gidle en ik hoorde: „smeer alsjeblieft”. Ik begon te smeren en ik bad in mijn eigen woorden. Ik omarmde de specifieke delen van het kind, haar hele koude lichaam. Ik besmeurde ogen, neus, handen, benen, buik en in een oogwenk vloeide er een grote traan uit haar linkeroog, voor mij was het een zang en het versterkte mijn geloof dat er voor de Heer niets onmogelijk was. Vanaf dat moment was ik er steeds zekerder van dat het kind zou leven en dit gebeurde. Vanaf dit moment, voor zover ik me herinner, begonnen de doctoren een toestand van de gezondheid van mijn kleindochter die kritiek was, als stabiel te definiëren. Stap voor stap begon Emily (Emilka) weer gezond te worden, maar ze kon nog steeds niet ademen en een beademingsapparaat was nodig. Maar haar kleine lichaam was niet meer zo ijskoud als in het begin, maar het werd steeds warmer.
Op de verjaardag van Emily, op 8 december, besloot een arts de beademing los te koppelen. Het meisje begon zonder hulp te ademen. Ze had echter alle lichaamsorganen beschadigd, haar hele interieur was één wrak. In de informatiekaart lezen we:
Cichońska Emilia, geboren op 8 december 2004, werd van 17 oktober tot 12 december 2005 genezen op onze afdeling (de afdeling Intensive Care voor Kinderen) vanwege een zware verwonding van vele organen samen met hemorragische shock en scherpe insufficiëntie van de bloedsomloop. Er werd melding gemaakt van een hoofdwond en een hersenkneuzing. Een bilaterale kneuzing van de longen. Een hersenzwelling. Een bloeding in de ogen. Een fractuur van lever en milt. Ze werd genezen omdat haar hart het niet meer deed. Haar milt werd verwijderd en haar lever werd gehecht. Ze had na shock ischemie beroerte en zware bloedvergiftiging.
Vandaag kan ik zeggen dat dankzij de genade die ik heb ontvangen van mijn meest geliefde Moeder, de genade waarom ik vroeg, Emily (Emilka) leeft. Ze is een gezonde, mooie, vrolijke meid, ze is niet bang voor mensen, ze houdt van spelen. Gisteren hebben we elkaar telefonisch gesproken. En laat er een grote eerbied en glorie en bewondering voor de Heer voor zijn.
Ik wil graag alle hartelijke mensen bedanken, die ik om gebed heb gevraagd. Dat mijn verzoek gewillig en met verantwoordelijkheidsgevoel door hen werd ontvangen, was voor mij een grote steun.
Aan U, de Heilige Moeder van Gidle, dank ik u op een speciale manier. U wilde alle leden van onze familie bevestigen in de overtuiging dat U werkelijk alles kon en dat er voor U en Uw Zoon geen onmogelijke dingen waren. Dank U, Maria, dat U dankzij deze ervaring die ik als grootmoeder had, mijn geloof heeft versterkt.
Mijn dochter lijdt nog steeds erg na dit ongeluk. Maar ze lijdt zonder enige woede of protest. En ik, voor zover ik kan, bied mijn lijden voor haar aan, zodat dit lijden de gezegende vruchten kan brengen in haar hele familie. Heilige Moeder van Gidle, dank U en ik nestel me dicht bij Uw Hart samen met het geredde kind en haar familie.
Maria Łyp
Gidle, Dienst voor genezing, 1 april 2007