Heilige Francisco en Jacinta
Francisco Marto
Geboren op 11 juni 1908 in Aljustrel
Gestorven op 4 april 1919 in Fatima
Jacinta Marto
Geboren op 11 maart 1910 in Fatima
Gestorven op 20 februari 1920 in Lissabon
Feestdag van de heilige Francisco en Jacinta: 20 februari
Tegen het einde van het voorjaar 1916, dus één jaar voor de eerste verschijning van Maria, als Lucia samen met Jacinta en Francisco is, zien zij boven de bomen een witte gestalte zweven als van sneeuw, maar doorzichtig. De gestalte komt dichterbij. Het leek een jongeling van 14 á 15 jaar van bovenmenselijke schoonheid. Bij de kinderen gekomen zei hij vriendelijk: "Wees niet bang! Ik ben de Engel van de Vrede! Bid met mij mee". Daarna knielde hij neer en boog met zijn voorhoofd tot op de grond. Hij liet hen driemaal het volgende gebed herhalen: "Mijn God, ik geloof in U, ik aanbid U, ik hoop op U, ik bemin U. Ik vraag om vergeving voor hen, die niet in U geloven, U niet aanbidden, niet op U hopen, U niet beminnen". Daarna zei hij terwijl hij weer rechtop ging staan: "Zo moeten jullie bidden! De Harten van Jezus en Maria luisteren naar jullie gebed".
Tweede verschijning in Fatima van de Engel
Twee maanden later, eind juli of begin augustus 1916 verscheen de engel voor de tweede maal aan de drie kinderen. Hij zei: "Wat doen jullie? Bid, bid veel! De Heilige Harten van Jezus en Maria hebben het voornemen, om door jullie barmhartigheid te verlenen. Biedt de Allerhoogste voortdurend gebeden en offers aan" - "Hoe moeten wij offers brengen?" vraagt Lucia. "Je kunt van alles een offer maken als daad van eerherstel voor de zonden en om de bekering van de zondaars af te smeken. Zo moet je voor je Vaderland de vrede verkrijgen. Ik ben er de Engelbewaarder van, de Engel van Portugal. Vooral: neem aan en verdraag het lijden, dat de Heer jullie zal geven".
Derde verschijning in Fatima van de Engel
Eind september of begin oktober 1916 verscheen de Engel voor de derde en laatste maal aan Lucia, Jacinta en Francisco. De kinderen waren aan het bidden, zoals de Engel, nl. op de knieën met het voorhoofd op de grond. Zij baden het gebed van de Engel: "Mijn God, ik geloof in U, enz." Dan merkten zij, hoe er een onbekend licht over hen scheen en zij richtten zich op om te zien wat er gebeurde, toen zagen zij de Engel. In de linkerhand hield hij een kelk, daarboven zweefde een Hostie, waaruit enkele druppels bloed in de kelk vielen. De Engel liet de kelk in de lucht zweven, knielde bij de kinderen neer en liet hen driemaal herhalen: "Allerheiligste Drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, ik offer U op het kostbaar Lichaam en Bloed, Ziel en Godheid van onze Heer Jezus Christus, tegenwoordig in alle heilige Tabernakels van de wereld, tot eerherstel van alle beledigingen, heiligschennissen en onverschilligheden waardoor Hijzelf beledigd wordt. Door de oneindige verdiensten van het Heilig Hart van Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria, bid ik om de bekering van de arme zondaren". Daarna pakte hij de kelk weer, reikte de H. Hostie aan Lucia en verdeelde het Kostbaar Bloed onder Jacinta en Francisco, terwijl hij zei: "Ontvangt het Lichaam en drinkt het Bloed van Jezus Christus, die door de ondankbare mensen zozeer beledigd wordt. Brengt eerherstel voor de zonden en troost uw God". Hij knielde opnieuw en herhaalde met de kinderen nog driemaal: "Allerheiligste Drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, ik offer...". Daarna verdween hij.
De kinderen bleven dit gebed in dezelfde houding herhalen. Toen zij zich na lange tijd oprichtten, zagen zij dat het avond geworden was en gingen naar huis. Na de verschijning van de Engel, bleven de kinderen lange tijd in de bovennatuurlijke sfeer gevangen en konden moeilijk weer tot zichzelf komen. Zelfs de volgende dag was hun geest nog in die bovennatuurlijke sfeer gehuld, die slechts langzaam verdween. Zij spraken dan ook niet met elkaar, de kracht en de tegenwoordigheid van God was zo intensief, dit gaf hun een grote innerlijke vrede en rust.
Eerste verschijning van de Heilige Maagd Maria in Fatima
Op 13 mei 1917 is dan de eerste verschijning van O.L. Vrouw. Zij waren aan het spelen en bouwden een muurtje, toen zij plotseling een bliksem zagen. Zij dachten dat er een onweer op komst was en dreven de kudde schapen bijeen, om naar huis te gaan. Wéér zagen zij de bliksem en kort daarop zagen zij boven een steeneik, een Dame geheel in het wit en stralender dan de Zon. Zij stonden zo dichtbij, dat zij binnen dit Licht stonden. De mooie Dame zei: "Wees niet bang, Ik doe jullie geen kwaad". Lucia vroeg: "waar komt U vandaan?" "Ik kom van de Hemel" — "En wat wilt U van mij?" Het is steeds Lucia die in naam van de drie spreekt. De H. Maagd antwoordde: "Ik kom jullie vragen, dat jullie achtereenvolgend, zes maanden telkens op de dertiende, op hetzelfde uur hier terugkomen. Dan zal Ik zeggen wie Ik ben en wat Ik wil. Daarna zal Ik nog een zevende keer hier terugkomen". "Kom ik ook in de Hemel?" —"Jawel!" — "En Jacinta?" — "Ook". — "En Francisco?" "Ook, maar hij moet dan eerst nog veel rozenhoedjes bidden". Dan vroeg Lucia naar twee meisjes, die kort geleden gestorven waren, de een 16 de ander 20 jaar oud en zij vroeg, of die al in de Hemel waren. De eerste wel, de tweede niet. Zo was de eerste kennismaking, toen ging Maria over op Haar onderwerp.
"Willen jullie je aan God aanbieden om al het lijden te verdragen, dat Hij jullie zal overzenden om daardoor eerherstel te brengen, voor de zonden waardoor Hij beledigd wordt en als een verzoek tot bekering van de zondaars?" — "Ja, dat willen wij!" — "Jullie zullen dus veel te lijden krijgen, maar de genade van God zal jullie sterkte zijn!" Toen Zij de woorden: de genade van God zei, opende Zij Haar handen. Uit Haar handen kwam zo’n sterk Licht, dat diep in ons drong, tot in de diepste diepte van onze ziel, zo liet Zij ons onszelf in God zien, die dit Licht was. Wij zagen onszelf duidelijker dan in de beste spiegel; aldus Lucia. Door een innerlijke drang, die ons meegedeeld werd, vielen wij op de knieën en herhaalden: "0, Allerheiligste Drie-eenheid, ik aanbid U; mijn God, mijn God, ik bemin U in het Allerheiligste Sacrament". Na enkele ogenblikken zei 0.L. Vrouw: "Bid dagelijks de rozenkrans, om de vrede voor de wereld en het einde van de oorlog te verkrijgen!" Hierna verdween Zij langzaam in het Oosten.
Tweede verschijning van de Heilige Maagd Maria in Fatima
13 juni 1917. Lucia, Jacinta en Francisco met nog enkele aanwezigen bidden eerst de rozenkrans. Daarna zien de kinderen het Licht en dan de H. Maagd boven de steeneik, precies zoals in mei. Lucia vraagt weer: "wat wilt U van mij?" "Ik wens, dat jullie de dertiende van de komende maanden hier terugkomen; dat jullie iedere dag de rozenkrans bidden en leren lezen. Later zeg Ik jullie wat Ik graag zou willen hebben". Daarna vroeg Lucia om de genezing van een zieke. "Als hij zich bekeert, zal hij dit jaar gezond worden". Dan vroeg Lucia de H. Maagd om hen alle drie mee naar de Hemel te nemen. "Ja, Jacinta en Francisco zal Ik spoedig halen. Jij zult hier echter nog een tijd blijven. Jezus wil Zich van jou bedienen, opdat de mensen Mij kennen en beminnen. Hij wil op aarde de verering van mijn Onbevlekt Hart vestigen. Wie dit doet, beloof Ik het eeuwig Heil en deze zielen zullen door God bemind worden, als bloemen die daar door Mij worden neergezet, om Zijn Troon te versieren". "Blijf ik hier alleen?" vroeg Lucia treurig. "Neen Mijn kind! Heb je veel te lijden? Laat je niet ontmoedigen. Nooit zal Ik je verlaten, Mijn Onbevlekt Hart zal je toevlucht zijn en de weg die je naar God zal voeren". Bij deze laatste woorden opende de H. Maagd weer de handen en deelde hun weer dat onmetelijke Licht mee, waardoor zij zich in God verzonken voelden. Jacinta en Francisco schenen in het Licht te staan, dat Zich ten Hemel verhief, Lucia in het deel dat Zich over de aarde uitstortte. Voor de rechterhandvlakte van 0.L. Vrouw was een hart, met doornen omgeven die het a.h.w. doorboorden. De kinderen begrepen, dat dit het Onbevlekt Hart van Maria was, gewond door de zonden van de mensen, waarvoor eerherstel werd verlangd. Dan deelde de H. Maagd hun een geheim mee.
Derde verschijning van de Heilige Maagd Maria in Fatima
13 juli 1917. Bij deze derde verschijning is er al een behoorlijke volksmenigte op de been. Zij bidden gezamenlijk de rozenkrans en spoedig zagen de kinderen de Lichtstraal, kort daarop 0.L. Vrouw. "Wat wilt U van mij?" vroeg Lucia zoals gewoonlijk en ook het antwoord weer: "Ik wens, dat jullie de dertiende van de komende maanden weer hierheen komen; dat jullie doorgaan met iedere dag de Rozenkrans te bidden ter ere van 0.L. Vrouw van de Rozenkrans, om de vrede voor de wereld en het einde van de oorlog te verkrijgen, want Zij alleen kan dit verkrijgen". "Ik zou U willen vragen wie U bent en een wonder te willen doen, opdat de mensen geloven dat U aan ons verschijnt". Lucia komt verder nog met enkele vragen voor de dag, die men haar had opgelegd, zoals genezingen. O.L. Vrouw antwoordde, dat men de Rozenkrans moest bidden, om die genaden gedurende het jaar te ontvangen. "Offer jezelf op voor de zondaars en zeg dikwijls, vooral als je een offer brengt: "0 Jezus, dit doe ik uit liefde tot U, voor de bekering van de zondaars en om eerherstel te brengen voor de zonden tegen het Onbevlekt Hart van Maria".
Bij deze laatste woorden opende Zij opnieuw de handen, zoals in de twee vorige maanden. Het was alsof de straal de aarde binnendrong en wij zagen tegelijkertijd een meer van vuur en in dat meer de duivels en de zielen, alsof zij doorschijnend zwart waren als gloeiende kolen. De vlammen kwamen als wolken van rook uit henzelf te voorschijn. Zij vielen naar alle kanten als vonken, bij een geweldige brand. Zij schenen gewichtloos. Zij schreiden en huilden van smart en vertwijfeling. De duivels hadden een akelige weerzinwekkende gestalte van onbekende dieren. Zij waren ook doorschijnend als zwarte gloeiende kolen.
De Kinderen waren zeer geschrokken en keken als om hulp naar O.L. Vrouw. Zij zei: "Jullie hebben de hel gezien, waar de zielen van de arme zondaars komen. Om hen te redden, wil God de devotie tot Mijn Onbevlekt Hart in de wereld vestigen. Als men doet wat Ik jullie zal zeggen, zullen er velen gered worden en zal er vrede zijn. De oorlog loopt ten einde; als men echter niet ophoudt God te beledigen, zal er onder het pontificaat van Pius XI, een ergere oorlog beginnen. Als je op zekere nacht een onbekend licht zult zien, weet dan dat dit het teken is dat God u geeft, dat Hij de wereld voor haar misdaden zal straffen met oorlog, hongersnood, vervolging van de H. Kerk en de Heilige Vader.
Om dit te voorkomen kom Ik vragen, om Rusland aan Mijn Onbevlekt Hart toe te wijden en op de eerste zaterdagen van de maand een eerherstellende Communie te doen. Als men acht slaat op Mijn verzoek, zal Rusland zich bekeren en zal er vrede zijn; doet men het niet, dan zal Rusland haar valse leer over de wereld verspreiden, oorlog en vervolging van de Kerk is er onherroepelijk het gevolg van. De goeden zullen gemarteld worden en de H. Vader zal veel te lijden krijgen. Verschillende naties zullen van de aardbodem worden weggevaagd; tenslotte echter zal Mijn Onbevlekt Hart triomferen. De H. Vader zal Mij Rusland toewijden, dit zal zich bekeren en de wereld zal een tijd van vrede ontvangen. In Portugal zal men het geloof behouden. Vertel dit aan niemand, alleen Francisco kun je het vertellen. Als je de Rozenkrans bidt, zeg dan na ieder tientje: "0 Mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, behoedt ons voor het vuur van de hel, breng alle zielen naar de Hemel, vooral hen die Uw barmhartigheid het meest nodig hebben". Hierna bleef het even stil. Dan vroeg Lucia: "Verlangt U verder niets meer van mij?" "Neen, verder verlang 1k nu niets van je". Dan verdween Zij weer in Oostelijke richting in de oneindige verte van het firmament.
Vierde verschijning van de Heilige Maagd Maria in Fatima
De vierde verschijning op 19 augustus. Ook de dagbladen begonnen zich te interesseren voor de 'Verschijningen van Fatima'. Zij klaagden de verantwoordelijken aan, omdat ze het 'narrenspel van de Cova da Iria' niet konden doen stoppen. De administrator van Vila Nova de Ourém voelde zich direct aangevallen en dacht met een list een einde aan alles te kunnen maken. 's Morgens op 13 augustus zei hij de verschijningen bij te willen wonen en hij nodigde de drie kinderen uit om in zijn eigen wagen plaats te nemen. Maar in plaats van de richting naar de Cova da Iria in te slaan nam hij de weg naar de districtsplaats Vila Nova de Ourém. Hier trachtte hij de kinderen, samen en apart, nauwgezet te verhoren. Met plagerijen en daarna met bedreiging met de dood (in een ketel met kokende olie) wilde hij hen dwingen de waarheid te zeggen en hen laten toegeven, dat al deze gebeurtenissen door henzelf verzonnen waren. Maar de kinderen bleven bij hun besluit niets daarover te zeggen. Op 15 augustus werden zij naar huis teruggebracht. Bedroefd dat zij O. L. Vrouw niet hadden kunnen ontmoeten (op 13 augustus) brachten de kinderen op 19 augustus hun schapen naar Valinhos. Plotseling merkten zij de voortekenen die gewoonlijk de verschijningen voorafgingen: de plotselinge daling van de temperatuur, een vermindering van het zonlicht en de karakteristieke bliksemstraal. Maria verscheen op een steeneik.
Lucia zegt weer: "Wat wenst U van mij?" Het antwoord: "Ik wil, dat jullie de dertiende naar de Cova da Iria komen en dat jullie doorgaan met de Rozenkrans te bidden; bij de laatste keer zal Ik een wonder doen, opdat allen geloven". "Wat moeten wij met het geld doen, dat de mensen in de Cova da Iria achterlaten?" "Het geld is voor het feest van 0.L. Vrouw van de Rozenkrans bestemd, de rest is voor de Kapel die men bouwen zal". Lucia vroeg Haar enkele zieken te genezen, Maria antwoordde: "Ja, in de loop van het jaar zal Ik enkelen gezond maken. Bid, bid veel en breng offers voor de zondaars, want vele zielen komen in de hel, omdat niemand zich voor hen opoffert en voor hen bidt". Zij verhief Zich weer in Oostelijke richting.
Vijfde verschijning van de Heilige Maagd Maria in Fatima
De vijfde verschijning was op 13 september. Terwijl enerzijds velen tegen de 'komedie van de Cova da Iria' streden, groeide anderzijds het aantal van hen, die de verschijningen voor geloofwaardig hielden. Zo waren er op 13 september ca. 25.000 personen naar de Cova da Iria gekomen. "Wat wenst U van mij", vroeg Lucia zoals voorheen. "Blijft dagelijks de rozenkrans bidden om het einde van de oorlog te verkrijgen. In oktober zal ik een wonder doen, zodat allen zullen geloven".
Van 13 september tot aan de 13e oktober
Deze periode was het leven van de kinderen zeer bewogen. De politici en de vijanden van de godsdienst juichten reeds. Zij dachten, dat het 'bedrog van de Cova da Iria' spoedig voorbij zou zijn. Bovendien toonde het merendeel van de bevolking van Aljustrel zich ongelovig en vijandelijk. Priesters en familieleden probeerden de zienertjes ervan te overtuigen dat zij alles moesten ontkennen. Anderen bedreigden hen zelfs. Op 12 oktober 's morgens vroeg wekte Moeder Santos haar dochter Lucia met de woorden: "O Lucia! Het is het beste dat wij allen gaan biechten. Men zegt dat wij morgen in de Cova da Iria moeten sterven". "Als u wilt gaan biechten, moeder", antwoordde Lucia, "dan ga ik ook, maar niet daarom... Ik heb geen angst. Ik weet heel zeker dat de 'Dame' morgen alles zal doen, wat zij heeft beloofd". Een priester, die met de kinderen had gesproken, gaf zeer bezorgd de raad: "Het is het beste om nu reeds overal heen te telegraferen en te zeggen, dat alles bedrog is".
Zesde verschijning van de Heilige Maagd Maria in Fatima
13 oktober 1917. Omdat voor deze verschijning het grote wonder door Maria was aangekondigd, was er een menigte van 70.000 mensen, die al de avond tevoren gekomen waren, ondanks het slechte weer. Zij hadden de nacht in de open lucht doorgebracht. Nu maakt de H. Maagd Zich bekend als: "O.L. Vrouw van de Rozenkrans". "Ik ben gekomen, om de mensen aan te sporen van leven te veranderen en God niet meer door de zonden te beledigen, daar Hij al zozeer beledigd is. Dat zij de Rozenkrans bidden en boete doen voor hun zonden. Op deze plaats verlang Ik een Kapel. Als de mensen zich bekeren, zal er vrede op aarde komen". Hierbij opende Zij weer de handen en liet ze in de zon stralen; terwijl Zij Zich verhief straalde Haar eigen licht terug van de zon, de zon weerkaatste het. Daarom riep Lucia, dat de mensen naar de zon moesten kijken. Als O.L. Vrouw dan in de oneindige verte verdwenen was, verscheen naast de zon de Heilige Jozef met het Kindje Jezus en Maria in bet wit, met een blauwe mantel om. De Heilige Jozef zegende de wereld met een handbeweging in de vorm van een kruis. Ook deze verschijning verdween. Daarop verscheen 0.L. Heer en O.L. Vrouw (van Smarten). O.L. Heer scheen de wereld te zegenen, op dezelfde wijze als de H. Jozef had gedaan. Toen deze verschijning verdwenen was, kwam Maria als O.L. Vrouw van de Berg Karmel terug.
Het zonnewonder, dat door alle mensen is beleefd, kan men als volgt beschrijven: Na al die regen, werd de hemel nu blauw, men kon echter makkelijk naar de zon kijken. Deze begon te draaien als een wiel van vuur, dat prachtige lichtstralen uitschoot in alle kleuren. De mensen, de bergen, de bomen, alles kreeg diezelfde mooie wisselende kleuren. Daarna stond de zon een ogenblik stil. Dan begon opnieuw dezelfde pracht. En zo voor een derde maal, maar toen maakte de zon zich a.h.w. los van de hemel en kwam zigzags gewijze naar beneden. Ze werd groter en groter en scheen de mensen te gaan verpletteren. De mensen werden bang en vielen op de grond, terwijl zij smeekten om barmhartigheid en vergeving, men bad... Hierna werd alles weer normaal en de mensen, die in hun angst allen in de modder waren neergeknield, bemerkten dat zij totaal niet vuil waren. Nu stortten de mensen zich op de kinderen, die erger dan ooit met vragen werden bestookt. Dit ging zo door tot diep in de nacht, men liet de kinderen tenslotte toch een weinig rust, om de volgende dag weer verder te gaan. Zij droegen dit alles op voor de zondaars en... dit is nog niet eerder vermeld, voor de Heilige Vader. Daarna begonnen de verhoren en zoals altijd wilde men de kinderen de geheimen ontrukken, die Maria hun gegeven had. Maar dit is aan niemand gelukt; zelfs de kleine Jacinta zei: "liever sterven".
Het overlijden van Francisco:
Francisco werd in oktober 1918 ernstig ziek. Aan de familieleden die hem een goede beterschap in het vooruitzicht stelden, antwoordde hij: "Dat is onnodig. O. L. Vrouw wil mij bij zich in de hemel hebben". Tijdens zijn ziekte bleef Francisco offers brengen om Jezus, die door zoveel zonden wordt beledigd, te troosten. "Ik lijd veel", zei hij tegen Lucia, "maar ik lijd uit liefde voor Jezus en voor 0. L. Vrouw. Ik wil nog meer lijden, maar ik kan het niet". Tot zijn moeder zei hij: "O moeder! Ik heb geen kracht meer om de rozenkrans te bidden. Die 'Ave Maria's' ja, die bid ik, maar mijn gedachten zijn heel ergens anders!" Hij biechtte. Hij liet Lucia en Jacinta roepen en vroeg hen, hem enige zonden te noemen die hij waarschijnlijk gedaan had. Zijn nicht en zijn zusje noemden hem enkele kinderzonden. Francisco begon te huilen en zei: "Dat heb ik al gebiecht, maar ik wil het nog een keer biechten. Het is mogelijk, dat Onze Lieve Heer juist om deze zonden zo treurig is. Vragen ook jullie Onze Lieve Heer, dat Hij mij mijn zonden wil vergeven". Daarna volgde zijn eerste en laatste ontmoeting met de 'Verborgen Jezus' in de H. Communie. Daar hij te zwak was om de rozenkrans te bidden, vroeg hij zijn nicht en zijn zusje deze hardop te bidden; hij zou dan in stilte met hen meedoen. Op een nacht zei hij tegen zijn moeder: "Kijk, moeder, het licht is zo mooi daar bij de deur!" Het zou zijn laatste nacht zijn. De volgende dag, vrijdag 4 april 1919, vroeg hij nogmaals allen om vergiffenis. Om 10.00 uur in de morgen, terwijl de zon met sterke stralen door de kamerdeur scheen, is Francisco overleden en ging voor hem de hemel open. Hij werd op het kerkhof van Fatima begraven. Op 12 maart 1952 werden de stoffelijke resten van Francisco opgegraven en bijgezet in de rechterzijkapel van de Basiliek van Fatima.
Het overlijden van Jacinta:
Reeds in 1918, een jaar na de verschijningen, begon de 'kruisweg' van Jacinta met een ziekte, die tot haar vroege dood zou leiden. Allereerst een longontsteking, daarna een zwerend abces aan de borst, dat haar veel pijn deed. Zij werd naar het hospitaal in Vila Nova de Ourém gebracht. Een nieuwe gelegenheid om voor de bekering van de zondaars te lijden. Twee maanden later kwam zij weer naar huis, echter met een open wond op de borst. De tuberculose verteerde haar zwakke gestel. "Zou Jezus tevreden zijn met dit lijden, dat ik Hem opoffer?" vroeg zij Lucia. In februari 1920 kwam zij in het ziekenhuis Santa Estefânia in Lissabon. Bij de gedachte ver van haar lieve ouders en van Lucia te moeten sterven, troostte zij zich toch ermee voor de zondaars te kunnen lijden. O. L. Vrouw bezocht haar driemaal in het ziekenhuis. Hier sprak Jacinta woorden, die zeker boven haar kinderlijke bevattingsvermogen uitgingen. Zij sprak over verschillende levensstaten en verplichtingen: over priesters, regeringen, artsen, over de vervolging van de Kerk, over de gehoorzaamheid van de kloosterlingen, het huwelijk, de rijkdom, de armoede... Het waren gedachten die zeker door God waren ingegeven. In de nacht van 20 februari ging tenslotte de belofte in vervulling die 'de Dame die schitterender was dan de zon' gegeven had: "Ik zal komen en je meenemen naar het Paradijs". Zij werd eerst op het kerkhof van Vila Nova de Ourém begraven; later, in het jaar 1935, op het kerkhof in Fatima, naast Francisco. Op 1 maart 1951 werd het lichaam van Jacinta in de linkerzijkapel van de Basiliek van Fatima bijgezet. Op 13 mei 2000 zijn deze beide zienertjes Francisco en Jacinta in Fatima zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. Hun kerkelijke feestdag is 20 februari.
Het vertrek van Lucia uit Fatima:
In opdracht van de bisschop van Leiria verliet Lucia, in het jaar 1921, haar geboortedorp. Vier jaar lang verbleef ze in een meisjespensionaat, bestuurd door de Zusters Dorotheeën in Vilar bij Porto. Haar aanwezigheid in Fatima zou namelijk een belemmering kunnen zijn om de verschijningen van O. L. Vrouw zonder enige partijdigheid op hun echtheid te onderzoeken. De burgerlijke overheid en enkele groepen begonnen een lastercampagne te ontplooien; Lucia werd voortdurend en langdurig uitgevraagd. Om deze reden hield men het voor gepast om de 'zieneres' naar de zusters van Vilar te brengen, zonder dat iemand het merkte. In de zomer van 1925 trad Lucia in bij de zusters van de H. Dorothea in Spanje, net over de grens met Portugal.
Eerste verschijning van de Heilige Maagd Maria met het kindje Jezus aan Lucia in Pontevedra:
Op 10 december 1925, toen Lucia in Pontevedra (Spanje) verbleef, vertrouwde de H. Maagd haar de grote belofte toe, die aan de 'Devotie van de Eerste Zaterdag' verbonden is. Een vreugdevolle gebeurtenis in het leven van Lucia was de bedevaart naar Fatima van paus Paulus VI op 13 mei 1967 in verband met het feest van de 50e verjaardag van de eerste verschijning. Paus Paulus VI wenste dat Lucia ook daarbij zou zijn. Zo mocht zij de Plaatsbekleder van Christus de hand drukken en met hem spreken. Diezelfde vreugde beleefde zij nog twee maal, bij het bezoek van paus Johannes Paulus II in 1982 en in 1991. Op 13 mei 2000 was Lucia ook aanwezig bij de zaligverklaring van Francisco en Jacinta. Toen Lucia in Pontevedra was, verscheen haar op 10 december 1925 de H. Maagd met het Jezuskind. De H. Maagd legde Haar hand op de schouder van Lucia, terwijl Zij in de andere hand een met doornen gekroond Hart hield. Tegelijkertijd zei het Jezuskind: "Heb medelijden met het Hart van je Allerheiligste Moeder, dat bedekt is met doornen waarmee ondankbare mensen het ieder ogenblik doorboren met godslasteringen en ondankbaarheid." Daarna zei Onze Lieve Vrouw tot Lucia: "Zie, mijn dochter, zie mijn Hart omgeven van doornen, door de mensen onophoudelijk gekwetst. Troost jij mij tenminste en maak mijn belofte bekend: Ik zal allen die gedurende vijf maanden achtereen op de eerste zaterdag biechten, de H. Communie ontvangen, de rozenkrans bidden en mij vijftien minuten gezelschap houden om de 15 mysteries van de Rozenkrans te overwegen, met de bedoeling mij te troosten, in het uur van hun dood bijstaan met de nodige genaden voor de redding van hun zielen."
Tweede verschijning van de Heilige Maagd Maria met het kindje Jezus aan Lucia in Pontevedra:
Op 15 februari 1926 verscheen aan Lucia het Jezuskind opnieuw om haar te vragen of zij de godsvrucht tot Zijn Heilige Moeder al had verspreid. Zij zette de moeilijkheden uiteen die zij bij haar biechtvader en bij de Moeder-Overste ondervond, waarop Jezus antwoordde: "Het is waar dat uw Overste alleen niets vermag, maar met Mijn genade kan ze alles." Lucia wees op de moeilijkheden die sommige mensen ondervonden om op de Eerste Zaterdag van de maand te biechten. Ze vroeg of de biecht acht dagen ervoor of daarna ook geldig was. "Ja, de biecht mag zelfs langer geleden zijn, op voorwaarde dat als men Mij ontvangt, in staat van genade is en men de bedoeling heeft het Onbevlekt Hart van Maria te troosten."
Verschijning van de Heilige Maagd Maria in Tuy, Spanje:
In de zomer van 1926 trad Lucia in het noviciaat van de Zusters Dorotheeën, dat wegens de verbanning van de kloosterorden was overgebracht naar Tuy in Spanje. Op 13 juni 1929 zei Onze Lieve Vrouw tijdens een verschijning in Tuy, Spanje, dat het ogenblik gekomen was waarop zij wilde dat aan de H. Kerk Haar verlangen zou worden bekendgemaakt, dat de paus in vereniging met alle bisschoppen van de hele wereld Rusland aan Haar Onbevlekt Hart zou toewijden en beloofde dat op deze wijze dit land zijn dwalingen zou inzien en zich zou bekeren. Maar pas op 20 december 1940 kreeg Lucia toestemming om de H. Vader Pius XII te schrijven om hem om deze toewijding te vragen. Pius XII vervulde deze wens van Onze Lieve Vrouw gedeeltelijk door op 31 oktober 1942 de gehele wereld met een bijzondere vermelding voor Rusland, toe te wijden aan het Onbevlekt Hart van Maria. En hij wijdde op 7 juli 1952 alleen Rusland aan het Onbevlekt Hart van Maria toe en wel met deze woorden: "Zoals wij enkele jaren geleden het gehele menselijk geslacht hebben toegewijd aan het Onbevlekt Hart van Maria, wijden wij nu op geheel bijzondere wijze alle Russische volkeren toe aan hetzelfde Onbevlekt Hart."
Pas 13 jaar na de verschijningen van 1917, namelijk op 13 oktober 1930, werden deze door de bisschop van Leiria, waaronder Fatima ressorteert, als authentiek erkend. Op 3 oktober 1934, na zes jaar kloosterleven, mocht Lucia haar eeuwige geloften afleggen. Als kloosterlinge bij de zusters Dorotheeën legde Lucia zich er op toe haar ziel te heiligen. In het jaar 1946, na nog éénmaal in Fatima te zijn geweest, trad zij in de orde van de Karmelietessen in het Convent te Coimbra, waar zij tot aan haar dood verbleef. Zij droeg de naam: 'Zuster Lucia van het Onbevlekt Hart'. O. L. Vrouw, die haar had gezegd, dat zij nog langer op aarde moest blijven om de verering van Haar Onbevlekt Hart te verspreiden, is aan Lucia nog meerdere malen verschenen.
Ten overstaan van een half miljoen toeschouwers ging Johannes Paulus II op 13 mei 2000 over tot de officiële zaligverklaring van Francisco en Jacinta Marto, de twee jong overleden zienertjes van 1917. Zuster Lucia Dos Santos is op 13 februari 2005 overleden. Zuster Lucia stierf op 97-jarige leeftijd in het klooster van de heilige Teresa van Avila. Sinds de jaren veertig woonde ze in afzondering in een oud klooster van de karmelietessen in de Portugese stad Coimbra. Zuster Lucia is gestorven tijdens de noveen ter ere van de zalige Jacinta, wier sterfdatum 20 februari is.
De drie geheimen van Fatima:
Maria zou de kinderen bij haar verschijning drie geheimen verteld hebben.
- Het eerste geheim bleek een beschrijving van de hel, die Onze Lieve Vrouw van Fatima in 1917 in al zijn verschrikkelijke details aan de drie herdertjes zou hebben laten zien.
- In het tweede geheim, dat Lucia in 1942 bekendmaakte, riep Maria op tot gebed voor de bekering van Rusland en zou verwijzen naar opkomst en ondergang van het Sovjetrijk.
- Het derde geheim sloeg op de aanslag op de paus. Paus Johannes-Paulus II werd in 1981 het slachtoffer van een aanslag. Johannes Paulus II bezocht Fatima meermalen. Hij is ervan overtuigd dat de Onbevlekte Maagd van Fatima in 1981 zijn leven heeft gered toen hij een moordaanslag overleefde
Paus Johannes Paulus II vroeg pas om de brief met het derde geheim van Fatima, toen hij na de aanslag op zijn leven in het ziekenhuis lag. Op 14 oktober van datzelfde jaar 1981 sprak hij - kennelijk verwijzend naar de inhoud - tijdens een algemene audiëntie over een grote goddelijke beproeving in mei van dat jaar. Eerder, op 7 juni 1981, tijdens het Pinksterfeest en nog voordat hij het derde geheim van Fatima heeft gelezen, wijdt paus Johannes Paulus II de wereld toe aan het Onbevlekt Hart van Maria. De paus herhaalt de akte van vertrouwen van Pinksteren 1981 zelf in Fatima op 13 mei 1982 (als dank voor de goddelijke interventie liet de paus de kogel die Ali Agça op hem had afgevuurd, inzetten in de kroon op het hoofd van het standbeeld van Onze Lieve Vrouw van Fatima. Bij die gelegenheid had Johannes Paulus II een twintig minuten durende ontmoeting met Lúcia). En op 25 maart 1984 vertrouwt Johannes Paulus II de mensen en de volken van de wereld toe aan het Onbevlekt Hart van Maria. Zuster Lucia bevestigde op 8 november 1989 in een persoonlijke brief aan de paus, dat deze wijdingsakte van 1984 exact overeenkwam met wat Onze lieve Vrouw van Fatima wilde.
Herderskinderen van Fatima dicht bij heiligverklaring:
De bisschop van Leiria-Fatima heeft op 23 februari 2005 aangekondigd dat de diocesane fase voor de heiligverklaring van de herderskinderen Jacinta en Francisco Marto rond is. Bisschop Serafim Ferreira e Silva maakte afgelopen zondag bekend dat de zogenaamde ‘positio’ op 19 februari werd doorgegeven. Concreet betekent dit dat alle documenten voor de heiligverklaring verzameld zijn, in het Italiaans vertaald werden en ook werden doorgegeven aan de prefect van de Congregatie voor de Heiligverklaringen. “Vanaf nu is het oordeel aan de kardinalen en artsen. Daarna heeft de paus het laatste woord”, aldus nog Mgr. Ferreira e Silva. Het mirakel, nodig voor deze heiligverklaring, betreft de volledige genezing van een jongetje van nu 5 jaar, Felipe, dat het type 1 diabetes (juveniele suikerziekte) had. Juveniele suikerziekte is een chronische ziekte, dit wil zeggen, dat de ziekte niet te genezen is. De moeder en de grootmoeder brachten het kind (van Portugese ouders, maar wonend in Zwitserland) in de nabijheid van de graven van Jacinta en Francisco in de basiliek van Fatima. Sindsdien heeft het zoontje géén insulinespuiten meer nodig. Een medisch wonder.
Laatste nieuws Jacinta en Francisco Marto
Zalig verklaard
13 mei 2000, Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, Fátima, Portugal door paus Johannes Paulus II
Heilig verklaard
13 mei 2017, Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, Fátima, Portugal door paus Franciscus
Zuster Lucia
Het proces voor de zaligverklaring van zuster Lucia werd in 2008 geopend.
Gebedsintenties Fatima
Bronvermelding:
Voor deze pagina heb ik gebruik mogen maken van enkele passages uit Avé Nieuwsbrief, 2e jaargang, nr. 1, maart 2002 van van de Stichting: "Vaak", "Erkende verschijningen: Fatima" door pastoor Rudo Franken, waarvoor mijn dank.