Driekoningen

Feestdag: 6 januari

De drie koningen, Melchior, Caspar en Balthasar, die naar de stal trokken, waren in feite drie wijzen afkomstig uit het Oosten.
Drie wijzen uit het oosten, Melchior, Caspar en Balthasar, hadden over deze geboorte gehoord en gingen op weg. Doordat zij zoveel verstand hadden van sterren, waren zij in staat de ster te volgen en konden zij de toekomst voorspellen. Zo’n bijzonder kind, dat wilden we graag zien. Maar waar zouden we moeten zoeken? “Dit kind is vast een koningskind”, zei Caspar, “laten we in Israël de koning zoeken, dan is dat kind vast in de buurt.”

Maar de koning, Herodes, wist van niks. Hij werd er nogal chagrijnig van. “Hoe weten jullie dat?”, snauwde hij. Hij sprak tegen de 3 wijzen: “Mijne heren, ik stel bijzonder veel belang in uw zoektocht. Houdt mij op de hoogte van uw vorderingen, zodat ik zelf het kind ook met een bezoek kan vereren.

De drie wijzen trokken naar Bethlehem, geleid door een ster. In het huis waarboven de ster stil stond, vonden zij het kind Jezus. Ze schonken hem goud, wierook en mirre, een aangenaam geurende hars.

God waarschuwde in een droom de wijzen ten slotte niet naar Herodes terug te gaan. Ze keerden daarom langs een andere route naar hun land terug. Toen Herodes ontdekte dat hij misleid was, liet hij, afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, alle jongetjes in Bethlehem tot de leeftijd van twee jaar vermoorden (de kindermoord van Bethlehem). Jozef was echter door God gewaarschuwd en was tijdig met Maria en Jezus gevlucht naar Egypte.