Onze Lieve Vrouw van Akita (Japan)

De Heilige Maagd waarschuwt de mensheid

Feestdag: 6 juli

In Akita in Japan worden aan een houten Mariabeeld, vervaardigd naar een kopie van de Vrouwe van alle Volkeren uit Amsterdam, allerlei bovennatuurlijke fenomenen toegeschreven, zoals: lichtverschijnselen, zweet met een heerlijke geur, menselijke tranen (101 maal!), bloed uit de rechterhand, boodschappen van een engel en vanuit het Mariabeeld miraculeuze genezingen, bekeringen. Zowel Akita als Amsterdam werden als bovennatuurlijk erkend door de lokale bisschop, respectievelijk in 1984 door Mgr. Ito van Niigata, Japan en in 2002 door Mgr. Punt van Haarlem. Heel wat mensen die ook in de Vrouwe van alle Volkeren in Amsterdam geloven zien hierin een bevestiging van de authenticiteit van de verschijningen aan Ida Peerdeman.

In Yuzawadai, een afgelegen plaats in de bergen, behorend tot de stad Akita bij de westkust van het Japanse eiland Honsu, woont een non Agnes Katsuko Sasagawa. Na een slecht uitgevoerde operatie van haar blindedarm raakte haar zenuwstelsel verlamd toen ze 19 was. 

Zestien jaar zat zij in een rolstoel en kwam zij in verschillende ziekenhuizen terecht, waar zij vele operaties onderging. In één kliniek ontmoette zij een katholieke verpleegster, die haar de basis gaf voor haar geloof. Dank zij deze verpleegster verbeterde haar gezondheid geleidelijk. Toen trad zij toe tot de orde van de Nonnen van de Heilige Maagd Maria in Nagasaki. Na vier maanden werd haar gezondheid opnieuw kritiek en 10 dagen lang was zij bewusteloos. Haar toestand werd als "hopeloos" bestempeld. Als een wonder herstelde zij na het drinken van Lourdeswater, dat de zusters van Nagasaki haar hadden gegeven. In 1969 treedt Agnes Katsuko Sasagawa toe tot de orde "De Dienaressen van de Eucharistie" in Akita (Japan). In 1973 constateerde ze, dat haar gehoor zowel links als rechts verminderde en op 16 maart van dat jaar, toen ze een telefoontje van het instituut wilde beantwoorden, hoorde ze plots niets meer. De medische diagnose was dramatisch: de doofheid bleek ongeneeslijk. Hierdoor enigszins overspannen, ondergaat Zuster Agnes een rustkuur in het ziekenhuis, waar ze na enige tijd het liplezen onder de knie krijgt.

De buitengewone gebeurtenissen begonnen op 12 juni 1973. Toen zuster Agnes die dag alleen in het klooster was en het tabernakeldeurtje wilde openen voor een aanbidding, kwam daar plotseling een verblindend licht uit. Ze schrok heel erg en wanneer ze weer wat bij zinnen komt, denkt ze dat ze een zinsbegoocheling heeft gehad. Ze sprak er die dag dan ook met niemand over. De volgende morgen werd ze vroeg wakker en besloot een uur eerder naar de kapel te gaan dan de anderen. Toen ze het tabernakel naderde, trof haar weer dat verblindende licht. Op 14 juni, wanneer ze met de anderen voor het H. Sacrament bad, was het licht er weer. Het leek net alsof het tabernakel in brand stond. Ze zag een hele schare Engelen naar het H. Sacrament gericht en hun heldere stem verkondigde: "Heilig, heilig, heilig!" Tijdens het ontbijt liet ze er een paar woorden over vallen, maar niemand bleek iets te hebben gezien. Op 28 juni kreeg zuster Agnes Sasagawa een wond in de vorm van een kruis in de palm van haar linkerhand. Het bloedde overvloedig en deed behoorlijk pijn. De wond kwam in de weken daarna telkens terug en bleef erg pijnlijk. Op dezelfde dag, merkten sommigen van de zusters op dat er druppels bloed vloeide van de rechterhand van het Mariabeeld. Dit gebeurde nadien nog viermaal. De wonde in de hand van het beeld, ook in de vorm van een crucifix. Zowel bij het beeld als bij de zuster duurde het bloeden van de hand tot vrijdag 27 juli. Op 29 september, het feest van de aartsengel Michael, bleek dat het wondteken in de hand van het Mariabeeld volledig was verdwenen, Maar meteen zagen de zusters, dat het beeld begon te zweten. Men droogde het hele beeld af met watten, maar het beeld bleef bezweet, vooral voorhoofd en hals. De watten roken naar een heel fijn parfum: rozen, viooltjes en leliegeur (men kon het niet precies zeggen); is dit niet de geur van het Paradijs?

De boodschappen van de Heilige Maagd Maria

6 juli 1973 - eerste boodschap:

Op 6 juli 1973 komt zuster Agnes in de kapel, kijkt eerst naar het altaar en dan naar het beeld van de Heilige Maagd. Het houten beeld stond plots in een verblindend licht en het was opeens levend. Ze ziet haar beschermengel, die haar naar het Mariabeeld leidt. De zuster valt op haar knieën en hoort vanaf het Mariabeeld een onbeschrijflijke mooie stem: "Mijn dochter, mijn novice! U bent Mij zeer gehoorzaam geweest door alles prijs te geven en Mij te volgen. Is dit leven zonder gehoor pijnlijk? Uw oren zullen genezen, wees maar gerust! Heb geduld. Het is de laatste beproeving. Doet de wond in uw hand pijn? Bid tot eerherstel voor de zonden van de mensheid". Maria bad samen met de zuster het gebed van de Dienaressen van de Eucharistie: "O Jezus, die werkelijk tegenwoordig is in de Eucharistie ........ Maria vroeg het woord "werkelijk", wat ontbrak in het gebed van de zuster, in het vervolg aan dit gebed toe te voegen.
Tot slot vroeg Maria veel te bidden voor de paus, de bisschoppen en de priesters. Vervolgens nam het beeld weer haar normale vorm aan.

3 augustus 1973 - tweede boodschap:

Een week later, op 3 augustus 1973, komt zuster Agnes in de kapel en hoort weer vanuit het Mariabeeld de onbeschrijflijke mooie stem: "Mijn dochter, mijn novice, bemint u de Heer? Als u de Heer bemint, luister dan naar wat ik u te zeggen heb. Het is zeer belangrijk. U moet het aan uw superieur vertellen. Veel mensen in deze wereld doen de Heer ten zeerste verdriet. Ik verlang naar zielen die Hem troosten. Om de toorn van de Hemelse Vader te matigen, verlang ik, met Mijn Zoon, naar zielen die door hun lijden en hun armoede eerherstel brengen voor de zondaars en de ondankbaren. Om Zijn toorn aan de wereld duidelijk te maken, neemt de Hemelse Vader zich voor om de gehele mensheid een grote straf te laten ondergaan Met Mijn Zoon ben Ik zo vaak reeds bemiddelend opgetreden om de wraak van de Vader tot bedaren te brengen. Ik heb rampen kunnen verhinderen door het lijden van de Zoon aan het kruis aan Hem op te dragen, zijn kostbaar Bloed, de zeer geliefde zielen, die Hem troosten en die een hele schare van offerzielen vormen. Gebed, boetvaardigheid en moedige offers kunnen de toorn van de Vader verminderen. Laat iedereen, naar gelang van zijn vermogen en zijn positie, zich helemaal opdragen aan de Heer".

13 oktober 1973 - derde en laatste boodschap:

Op zaterdag 13 oktober 1973 zag zuster Agnes weer vanuit het tabernakel een verblindend licht de kapel vullen en een wonderlijke geur verspreidde zich vanaf het Mariabeeld. Na het ontbijt keerde zuster Agnes alleen terug naar de kapel en hoorde weer de onbeschrijfelijke mooie stem: "Een vernietigend vuur zal uit de Hemel neerdalen. Mijn geliefde dochter, luister goed naar wat ik u ga zeggen. U moet uw bisschop van de volgende op de hoogte brengen. Zoals ik u al gezegd heb, zal de Vader de gehele mensheid vreselijk straffen als de mensen geen berouw tonen en zich niet beteren. De straf zal erger zijn dan de Zondvloed, erger dan de mensheid ooit heeft meegemaakt.Een vuur zal uit de Hemel komen en een groot deel van de mensheid vernietigen, zowel de goeden als de kwaden; priesters noch trouwe gelovigen zullen gespaard worden. De overlevenden zullen zich zo ellendig voelen, dat ze de doden zullen benijden. De enige wapens die u nu nog overblijven, zijn de rozenkrans en het teken dat de Zoon heeft nagelaten. Bidt elke dag de rozenkrans en bidt meteen voor de paus, de bisschoppen en de priesters". Tot besluit klonk vanuit het Mariabeeld: "Bid veelvuldig de rozenkrans. Ik ben de enige, die u nog kan behoeden voor de grote straf. Zij, die hun vertrouwen in mij stellen, zullen gered worden". Toen de zuster omhoog keek, was het licht verdwenen. Met vrees bad zij het gebed, dat Maria ons zelf leerde bij haar verschijning in Parijs 1830:

"O MARIA ZONDER ZONDEN ONTVANGEN, BID VOOR ONS DIE ONZE TOEVLUCHT TOT U NEMEN"

Net als in Fatima waren de boodschappen ten einde op 13 oktober. Op 15 oktober roken de zusters voor het laatst de heerlijke geur, die vanaf het Mariabeeld kwam. Twee jaar later, om precies te zijn op zaterdag 4 januari 1975, begon het Mariabeeld te huilen. Tot 15 september 1981, ruim zes jaar en acht maanden bleef het beeld, met enige onderbrekingen, huilen. Dit herhaalde zich 101 keer, tot 15 september 1981. Er waren zowat 500 getuigen, waaronder vier keer bisschop Ito zélf. De aalmoezenier en geestelijke leider van zuster Agnes, Pater Thomas Yasuda, liet stalen van het bloed, zweet en tranen van het Mariabeeld onderzoeken in de universiteiten van Akita en Gifu. Het oordeel luidde: menselijke oorsprong, bloedgroep O. Zuster Agnes kreeg later nog boodschappen van haar engelbewaarder. En op 30 mei 1982 genas haar doofheid definitief. Een Koreaanse vrouw met terminale hersenkanker ontving plotselinge genezing bij het bidden voor het beeld in 1981. Dit werd bevestigd door onder andere dr. Tong-Woo-Kom van het Sint Paulusziekenhuis in Seoul. Een tweede mirakel was de genezing van de doofheid van Zr. Agnes.

Op Paasdag, 22 april 1984, publiceerde Mgr. Ito een lange pastorale brief, waarin hij zijn ontslag aankondigde en verklaarde dat de onderzoekingen tot op heden niet toelaten het bovennatuurlijk karakter van de gebeurtenissen in Akita te ontkennen. "Bijgevolg, in afwachting dat de H. Stoel een definitief standpunt inneemt, verbied ik de devotie tot O.L.V. van Akita niet. Zelfs als Rome een gunstig oordeel zou geven, is men niet verplicht erin te geloven. Het betreft slechts een private openbaring. Men moet alleen geloven in de Goddelijke Openbaring. Deze bevat immers alles wat we nodig hebben voor ons eeuwig heil." In zijn verklaring vertelt Mgr. Ito dat hij vroeger nooit met dergelijke zaken geconfronteerd werd. Hij ging voor de eerste maal in zijn leven naar Rome in 1975 en sprak er met Mgr. Hamel. In 1976 vroeg hij de aartsbisschop van Tokio om een commissie op te richten. Dit onderzoek leidde tot een negatief resultaat. In 1979 vroeg hij de Congregatie voor de Geloofsleer in Rome voor een tweede onderzoek. Het oordeel van 1981 was opnieuw negatief. Mgr. Ito richtte via de pauselijke nuntius in Japan nogmaals een verzoek tot Rome. In oktober 1983 ging hij opnieuw naar Rome en sprak er met drie leden van de Congregatie voor de Geloofsleer. Ze zegden hem dat de zaak nog in onderzoek was.

In juni 1988 gaf niemand minder dan de prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer van het Vaticaan, de toenmalige kardinaal Ratzinger en huidige paus Benedictus, als zijn definitief oordeel dat de gebeurtenissen en boodschappen van Akita betrouwbaar en geloofwaardig waren.

Gemaakt in Japan

Francis Tetsuya Kobayashi
B-612,2174, KOYOCHO, TOKOROZAWA CITY,SAITAMA, 359-1103, JAPAN